Wat zijn de belangrijkste schrijfmethoden?
Er zijn verschillende methoden op de markt om basisscholieren te leren schrijven. Vaak beginnen deze in groep 1 met het maken van vormen. De verschillen zitten in het leren van losse letters en aan elkaar schrijven, en wel of geen koppeling aan een bepaalde leesmethode.
Veel uitgevers hebben een eigen schrijfmethode ontwikkeld, maar verspreidingscijfers houden zij uit concurrentieoogpunt geheim. Duidelijk is wel dat Pennenstreken en Schrijven in de basisschool het populairst zijn.
- Pennenstreken (Zwijsen) oefent de letters los, maar wel in de aan-elkaar-schrijfvorm. Halverwege groep 3 mogen de kinderen de letters aan elkaar gaan plakken.
- Schrijven in de basisschool (Noordhoff) kent twee pakketten: voor los en aan elkaar schrijven. Scholen kunnen zelf een pakket kiezen, maar eventueel ook wisselen: van aan elkaar naar los, als een kind vloeiend schrijven te moeilijk vindt.
- Schrijven leer je zo! (Reed Business) is een methode die uitgaat van blokletters, het schrijven van losse letters. Dit gaat in rondschrift. Na elke letter stokt de beweging even en wordt het potlood opgetild voordat het kind begint aan een nieuwe letter.
- De methode Schrift (Thieme) laat kinderen eerst goed kijken naar de vormen van de letters om ze daarna na te tekenen.
- Malmberg werkt aan een herziening van de schrijfmethoden Handschrift en Schrijfsleutel. Handschrift is niet gekoppeld aan een leesmethode en leert kinderen de letters aan elkaar te schrijven. Schrijfsleutel wordt vervangen door Klinkers en sluit wel aan bij een leesmethode.
Tips voor een beter handschrift
- Overleg eerst met de leerkracht over het thuis oefenen en de methode. Blijf in gesprek over de vorderingen.
- Zet een kind goed rechtop aan tafel met beide voeten op de grond (of voetensteun).
- Leg het schrift een beetje schuin.
- Leg het schrift niet te dicht bij de buik, zorg voor bewegingsruimte.
- Geef geen gladde pen, maar liever een potlood en let op de juiste greep.
- Laat veel oefenen en blijf het positief benaderen door de nadruk te leggen op dat wat goed gaat.
- Werk spelenderwijs aan de fijne motoriek. Bijvoorbeeld: veters strikken, knoopjes openen en sluiten, tanden poetsen, boterham smeren, met Lego spelen en muizentrapjes maken.