Wat doet drank met een puberbrein?
Omdat de hersens van tieners nog volop in ontwikkeling zijn, is (veel) alcoholgebruik funest. Wat zijn de gevaren?
Risico’s van alcohol
Het verwoestende effect van alcohol is dat het je brein verandert. Tot na het twintigste levensjaar zijn de hersens in ontwikkeling. Tussen 12 en 18 jaar komt met name het voorste gedeelte van het brein, de prefrontale cortex, tot rijping. Dit deel is verantwoordelijk voor het karakter en de persoonlijkheid, voor zelfcontrole, organiseren, plannen van gedrag en rekening houden met anderen.
Tijdens het rijpingsproces worden hersencellen die niet meer nodig zijn, opgeruimd. Dat opruimproces wordt door drank versterkt. Als je alcohol drinkt terwijl de hersencellen nog uitrijpen, zullen er mogelijk te veel hersencellen worden afgebroken. Met als gevolg dat de prefrontale cortex zich niet normaal kan ontwikkelen. Daardoor kunnen veranderingen in iemands persoonlijkheid optreden.
Leerproblemen en groeiachterstand
Maar dat is niet alles. Alcoholgebruik bij kinderen kan tevens een verstorende werking hebben op het cognitief functioneren (leren, motoriek en coördinatie). Met name de delen van de hersenen die verantwoordelijk zijn voor het geheugen en het plannen van taken kunnen minder goed gaan functioneren. Zo kunnen dan weer aandachts- en concentratieproblemen ontstaan.
Kans om te herstellen
Is hersenschade, opgelopen door alcohol, onomkeerbaar? Voor een deel wel. Hersencellen die kapot zijn, komen nooit meer terug. Maar de schade aan hersenvezels herstelt heel aardig, en dat kan veel verbetering geven als er langere tijd – meer dan enkele maanden – niet gedronken wordt. Dat is echter vaak nou net het probleem. Precies dat deel in de prefrontale cortex dat verantwoordelijk is voor zelfcontrole, kan beschadigd raken als jongeren te vroeg beginnen met alcohol en te veel drinken. Zo kunnen ze in een vicieuze cirkel belanden. Omdat hun vermogen om zichzelf tijdig af te remmen door de drank is aangetast – gecombineerd met het feit dat bij de meeste pubers zelfcontrole sowieso al iets is waarin ze niet uitblinken – is de kans groot dat ze (te veel) blijven drinken.
Syndroom van Korsakov
Kinderen die veel drinken, lopen bovendien een groter risico om later verslaafd te raken aan alcohol of drugs en hebben een vier keer grotere kans op het ontwikkelen van het syndroom van Korsakov (een blijvende geheugenstoornis). Openbaarde deze ziekte zich voorheen meestal pas bij vijftigplussers, artsen hebben nu de eerste gevallen van Korsakov al bij twintigers vastgesteld.
Meisjes nóg kwetsbaarder
Bij meisjes is de puberteit eerder afgesloten en daarmee ook het rijpingsproces in de hersenen. Maar meisjes zijn daarentegen kwetsbaarder voor alcohol (zie kader links: Meisjes zijn sneller dronker).
Hoe kwetsbaar zij zijn, zien we helaas terug in de statistieken. Naar verhouding zijn er namelijk meer vrouwelijke dan mannelijke Korsakov-patiënten. Tegenover iedere verslaafde vrouw staan 3,5 verslaafde mannen. Maar onder de Korsakov-patiënten staat tegenover iedere vrouw 1,7 man. Vrouwen ontwikkelen dus sneller het syndroom van Korsakov.
Hoe jonger, hoe meer verslavingskans
Een kind dat voor zijn vijftiende begint met stevig drinken, heeft vier keer zoveel kans om alcoholverslaafd te raken als een puber die na zijn vijftiende voor het eerst drinkt. Echt funest is binge drinken: indrinken vóór een feestje of het uitgaan.
Meisjes zijn sneller dronken
Hoe kleiner en lichter iemand is, hoe hoger het promillage na het drinken van een glas alcohol. Bovendien bevat het lichaam van vrouwen en meisjes minder vocht dan dat van mannen en jongens, wat het promillage eveneens opjaagt. Daaruit volgt dat mannen over het algemeen meer alcohol kunnen hebben dan vrouwen. Dat vrouwen op hun beurt beter alcohol verdragen dan kinderen. En dat jongens meer alcohol kunnen hebben dan meisjes. Vooral meisjes zijn dus relatief snel onder invloed.