Laurien: ‘Hebben jullie drie keer dat piemelplasserding gedaan?’
Met drie kinderen is er altijd wel iets wat redacteur Laurien bezighoudt. Vorige keer vertelde ze over de zakken met cadeautjes die in landen stonden waar haar kinderen überhaupt nog nooit van gehoord hadden. Deze week heeft ze diepe gesprekken met haar zesjarige zoontje, maar zijn vragen en verhalen komen wel op de meest onverwachte en soms ongemakkelijke momenten.
“Hoe werkt dat toch in een kinderbrein? Waarom komen lastige vragen altijd op onhandige momenten? Als ik aan mijn oudste vraag hoe zijn dag op school was, dan krijg ik als standaard antwoord ‘goed’. Soms komt daarna nog een verhaal over iets wat hij niet leuk vond. Zoals het meisje naast hem dat in zijn schrift kraste. Of verbazing omdat hij van de juf zijn pietenmuts af moest doen tijdens de gymles. Maar vooral is het ‘goed’. Vervolgens verdwaalt hij in zijn spel en hoor ik hem tegen zijn Lego ninja’s hele verhalen vertellen. Anyway, zijn manier van verwerken denk ik.
Veel te laat gaat hij naar bed en dan komen de vragen en verhalen
Ik laat hem dan maar even en verwacht later nog wel iets te horen. En ja hoor, op het moment dat hij, al veel te laat, naar bed gaat, komen de vragen en verhalen. ‘Eh mama, waarom wil de baas van Rusland eigenlijk Oekraïne hebben? Wil hij Nederland ook hebben? Hebben die mensen dan geen huis meer? En hebben de kindjes wel hun knuffels meegenomen? Als ik moest vluchten, dan zou ik echt mijn bed meenemen. En natuurlijk mijn deken en kussen en iPad en jullie.’ Natuurlijk, first things first. In verwarring vraag ik hoe hij dit soort dingen allemaal weet. Natuurlijk hebben we het hier wel eens over thuis en vraagt hij dan wat er aan de hand is, maar zo specifiek zijn we niet geweest.
Blijkt dat ergens na Het Sinterklaasjournaal en Super Surprise, het Jeugdjournaal wordt uitgezonden. Dat had de kleine man gezien. De oorlog heeft een diepe indruk achtergelaten en dat moet nu verwerkt worden. We praten er even over en een half uur later gaat hij rustig slapen.
Hebben jullie drie keer dat piemelplasserding gedaan?
De volgende dag heeft hij zwemles aan het einde van de middag. School was ‘goed’ en daarna ging hij spelen. In de bakfiets richting zwemles is hij ook niet erg spraakzaam. Wel vliegen de Sinterklaasliedjes me om de oren. Het is een gezellige boel. Na zijn zwemles ben ik hem in het pashokje aan het afdrogen en aankleden.
Dan komt uit het niets de vraag: ‘Mama, hebben jullie dan eigenlijk drie keer dat piemelplasserding gedaan? Omdat jullie drie kinderen hebben bedoel ik. Ik vind drie ook wel genoeg hoor. Eigenlijk vond ik twee ook wel genoeg. Ik en mijn broertje. Maar dan hadden we ons zusje niet gehad en dat is ook niet zo leuk’, ratelt hij verder. Ik hoor een andere ouder gniffelen in het hokje naast ons. En weer moet ik mijn hersens even bij elkaar rapen na het horen van die eerste vraag. Piemelplasserding?
Waar haalt hij het vandaan, vraag ik me af wanneer we terug naar huis fietsen. Ondertussen zit mijn zoon alweer ergens anders met zijn hoofd: het avondeten. ‘Wat eten we mama?’, vraagt hij. ‘Lasagne lieverd.’ ‘Is dat al klaar?’ ‘Als het goed is wel, papa heeft het in de oven staan.’ ‘Lekker mam. Kom je kijken bij mijn optreden?’
Op vrijdag, aan het einde van de week, voert zijn klas een toneelstuk op. Elke week is er een andere klas die dat doet en dit keer is zijn klas aan de beurt. Ouders mogen komen kijken. Natuurlijk kom ik kijken. ‘Dan moet je wel op tijd zijn mama, dan kan je vooraan zitten!’ ‘Is goed lieverd.’ Om vervolgens weer over te gaan op het zingen van Sinterklaasliedjes.
Hebben wij wel een brandalarm thuis?
Die avond zit ik nog even naast hem. Ik vraag of hij nog iets wil vertellen. We hebben het over de leukste dingen van die dag en de minder leuke dingen. Rustig valt hij in slaap en ik aai nog even over zijn hoofdje. Dat drukke hoofdje, dan van links naar rechts gaat voor mijn gevoel. Om moe van te worden, zou je denken.
Wanneer ik voorzichtig opsta, hoor ik een zacht stemmetje: ‘Mama, hebben wij wel een brandalarm?’ Ik moet bijna lachen van weer zo’n serieuze vraag zo vlak voor het slapengaan en stel hem gerust. ‘We hebben er wel drie!’ ‘Oké, gelukkig’, zucht hij. ‘Maar als op school het brandalarm afgaat, dan mag ik niet eens mijn knuffel meenemen’, vertelt hij verontwaardigd. Oh ja, ze hadden een brandoefening op school, herinner ik me opeens.
‘Hier mag je wel je knuffeltje meenemen, oké?’, probeer ik hem wederom gerust te stellen. Maar, de kleine man is op dreef. ‘Nou, ik neem al mijn knuffels mee hoor mam. En jou en papa en mijn broertje en zusje.’ Gelukkig, die ook. ‘Ja en mijn iPad natuurlijk.’ ‘Oké lieverd, ga je nu lekker slapen?’ ‘Ja, slaap lekker mama. En geen kinderen meer maken, we hebben er genoeg.’”