Verliefd van kleuter tot puber
Blozen, verlegen worden, stralen als dat ene vriendje of vriendinnetje in de buurt is… Ja hoor, je kind is verliefd. Maar wat is dat precies? En waarin verschilt een puberliefde van kleuters in love?
Jongste kleuter' Tom (4) is verliefd op de stoere 'oudste kleuter' Jacob (6). Daarom maakt hij een mooie tekening voor hem. Later gaat hij met Jacob trouwen.
Maartje (10) heeft verkering met Balder (11). Tegen zijn vrienden zegt Balder kordaat dat hij Maartje een keer meeneemt naar de film. Zijn vrienden moeten hier erg om lachen.
In Urk wordt een 15-jarige jongen verdacht van de moord op zijn voormalige vriend. Vermoedelijk omdat ze allebei verliefd waren op hetzelfde meisje. Een crime passionnel zou je dus kunnen zeggen – al klinkt dit veel te romantisch voor zo'n koelbloedige moord.
Verliefd zijn is een ingrijpend proces. Een kind wordt er blij, genereus en ondernemend van. Maar ook somber, verdrietig of ronduit gestoord. Wat zit daarachter? Hoe ga je als ouder hiermee om? En hoe zit het met jonge kinderen: kunnen die ook aan zulke heftige emoties ten prooi vallen?
Verliefdheid is een verslaving
Het gelukkige gevoel dat gepaard gaat met verliefdheid en de ellende die je voelt als die liefde niet wordt beantwoord, heeft te maken met een stofje dat ervoor zorgt dat we plezier en geluk ervaren: dopamine. Iemand die verliefd is, maakt veel van deze stof aan. Die voelt zich dus heel gelukkig. Geluk is echter verslavend: er is steeds meer van nodig om je gelukkig te blijven voelen. Er moet dus nóg meer dopamine worden aangemaakt. Dat is de drijvende kracht achter verliefd zijn. Je wilt steeds meer en steeds vaker in de buurt zijn van degene op wie je verliefd bent, want dan blijven de hersens die dopamine aanmaken. Het is een soort obsessie. Het gaat dan ook gepaard met dezelfde verschijnselen: een daling van het serotonineniveau.
Serotonine heeft een kalmerende werking. Met andere woorden: wie verliefd is, wordt minder gekalmeerd en blijft als het ware wat onrustig en onzeker. En dat houdt de obsessie in stand. Net zolang tot het gaat vervelen – meestal na één of twee jaar.
Natuurlijk gaan er aan dit chemische verhaal de nodige handelingen vooraf. Iemand diep in de ogen kijken, bijvoorbeeld. Als twee willekeurige personen dat tien seconden lang doen, ontstaat er bij beide partijen al iets van romantische gevoelens. Dat is natuurlijk niet genoeg om echt verliefd te worden. Of dat gebeurt, heeft ook te maken met de mate waarin iemand aan een ideaalbeeld voldoet én – minstens zo belangrijk – de mate waarin je inschat dat je een kans bij hem of haar maakt. Dat zit 'm vaak in kleine dingen: of iemand teruglacht, bijvoorbeeld. Met dit soort inschattingen bouwen de hersens een buffer op tegen afwijzing.
Maar er zijn meer factoren die de kans op verliefdheid vergroten. Zo is het niet verwonderlijk dat de eerste grote verliefdheden vaak op vakantie in het buitenland ontstaan. Want los van de ontspannen vakantiesfeer, zorgt de vreemde omgeving ervoor dat een kind meer behoefte heeft aan houvast. Hetzelfde gebeurt als mensen samen een heftige gebeurtenis meemaken. Die worden – deels weer door die behoefte aan houvast – makkelijker verliefd. Maar hier speelt ook het feit mee dat angst een stofje in het lichaam opwekt dat erg op dopamine lijkt. Je bent daardoor snel geneigd om te denken dat je verliefd bent. Zo wordt het lichaam een beetje voor de gek gehouden.
Wie al een beetje verliefd is en dit sprankje in korte tijd wil opzwepen tot grote hoogten, moet met de ander vrijen. Dat werkt als een soort snelkookpan. Risico is wel dat de liefde op die manier ook snel kan bekoelen.
Verliefde pubers
Vooral in de puberteit – en zeker als het de eerste keer is – is verliefdheid een stormachtige ervaring, vertelt Mark Mieras, schrijver van Ben ik dat? Wat hersenonderzoek vertelt over onszelf en nu bezig aan een boek over liefde. 'Op het moment dat de geslachtshormonen zich ontwikkelen of net ontwikkeld zijn, zijn kinderen hypergevoelig voor dopamine. Ze krijgen dus een enorme kick van het verliefd zijn. Gaat het mis, dan komt daar nog een heftige emotie bovenop. Vooral omdat ze op die leeftijd niet goed weten dat dit vreselijke verdriet meestal na een week of zes wel overgaat. Dat overzicht hebben ze nog niet.'
Aan ouders de schone taak om dit proces – voor zo ver mogelijk – in goede banen te leiden.
Mark Mieras: 'Probeer je kinderen een goede mindset mee te geven. Werk aan hun overtuigingen. Ik ken een moeder die tegen haar kinderen zegt: “Als je met iemand naar bed gaat, zorg dan in ieder geval dat je met elkaar ontbijt.” Daarmee zegt ze natuurlijk indirect dat het wel handig is om iemand iets beter te leren kennen voor je ermee in bed duikt.'
Mieras zegt dit niet met een moralistische ondertoon. Hij wijst erop dat verliefd zijn zó ingrijpend is, dat de verschillende fasen beter stap voor stap genomen kunnen worden. Door seks wordt het verliefdheidsproces versneld en worden al gauw stappen overgeslagen. Een puber raakt daardoor totaal overdonderd van alle dopamine die vrijkomt. Als het dan misgaat, komt de klap heel hard aan.
Goede voorbeeld geven
Minstens zo belangrijk als praten over verliefdheid en alles wat daarbij komt kijken, is het goede voorbeeld geven. Want leuk of niet, ook hierbij hebben kinderen de neiging zich te spiegelen aan hun ouders. Wil je hun lot een zetje in de goede richting geven, schroom dan niet om elkaar aan te halen of een zoen te geven waar iedereen bij is. Kortom, laat zien dat jullie het leuk hebben samen. Overigens geldt dit ook voor het contact met je kinderen. Onderzoek toont aan dat als je ze regelmatig op een liefdevolle manier knuffelt, ze beter weten wat ze fijn en niet fijn vinden. Bovendien is hun honger naar fysiek contact dan minder obsessief. Hierdoor gaan ze minder snel over hun eigen grenzen heen en duiken ze niet zo overhaast in een relatie.
Verliefd op de basisschool
Dat bij jongere kinderen de geslachtshormonen nog niet zo'n grote rol spelen bij het verliefd zijn, wil niet zeggen dat hun verliefdheden niets voorstellen.
In Kleine mensen grote gevoelens schrijft seksuoloog en psycholoog Sanderijn van der Doef: 'Voor basisschoolkinderen is verliefdheid en verkering hebben net zo heftig als voor volwassenen.' Zo kan een kind van 8 bijvoorbeeld heel verlegen worden over zijn verliefdheid, omdat hij dit gevoel al duidelijk kan onderscheiden van vriendschap. Het grote verschil met volwassenen en jong volwassenen is de manier waarop kinderen ermee omgaan. Zij willen in de meeste gevallen geen lichamelijk contact. Verliefdheid op jonge leeftijd is daarom beter te beschrijven als een 'speciaal gevoel'. 'Je vindt die ander de liefste van de wereld en eigenlijk wil je steeds in zijn buurt zijn,' legt Van der Doef aan kinderen uit in haar boek Ben jij ook op mij. Ook benadrukt ze hoe blij je je voelt als die persoon aardig tegen je doet. Evengoed kunnen kinderen zich, net als pubers en volwassenen, heel zenuwachtig voelen als ze er niet zeker van zijn dat de ander hen ook leuk vindt. En ze kunnen net zo ongelukkig zijn als ze merken dat dat niet het geval is.
Mieras vergelijkt jeugdige verliefdheid met de passie die een kind ook kan hebben voor voetbal of muziek. Vaak ontstaat het uit bewondering. Het zegt dan ook niets over hun seksuele geaardheid als ze op jonge leeftijd verliefd worden op iemand van hetzelfde geslacht of op iemand die veel ouder is. 'Ik was bijvoorbeeld zelf als kind verliefd op een vriend van mijn vader,' zegt Mieras. 'Die man was journalist. Dat vond ik intrigerend. En nu ben ik zelf journalist.'
4-6 jaar
Of kleuters daadwerkelijk verliefd zijn, is moeilijk te onderzoeken. Wel denkt 42 procent van de kleutermoeders dat haar zoon of dochter weleens verliefd is geweest. Dit uit zich meestal door een sterk gevoel van genegenheid. Ze vinden iemand heel erg aardig en willen graag bij hem of haar in de buurt zijn. Ze worden dan ook blij als ze met hun verliefde kunnen spelen en verdrietig als die weg is.
Op deze leeftijd zijn kinderen lang niet altijd verliefd op een leeftijdgenoot van de andere sekse. Verbaas je dus niet als ze beweren 'op' de juf, hun vader, moeder of hun beste vriend of vriendin te zijn. Ook is er bij kleuters nog nauwelijks sprake van lichamelijke intimiteit. Knuffelen, elkaars hand vasthouden of zoentjes geven is er meestal niet bij. Gebeurt dit wel, dan is dat vaak omdat ze hiertoe worden aangemoedigd door de omgeving.
Ronald (6) en Eva (6)
Ronald: 'Eva gaat elke donderdag met ons mee. Het leukste vond ik die keer dat we samen een sneeuwpop maakten. Je kan heel leuk spelen met Eva. In de zandbak bijvoorbeeld, of op de trampoline. En we spelen ook in het keukentje. Hihi, nee, ik ben niet verliefd op haar.'
Eva: 'Ronald speelt heel erg leuk. We maken samen dingen. Bijvoorbeeld een hutje. En we overleggen wat we gaan doen. Op de trampoline of op de schommel. Nee, ik ga niet met Ronald trouwen.'
7-9 jaar
Ouders omschrijven de verliefdheid van hun kinderen nu als 'echt verliefd'. In tegenstelling tot kleuters zijn ze het nu vaak wel op iemand van het andere geslacht. Gevraagd naar hun gevoelens noemen ze 'kriebel in hun buik, blozen en een snel kloppend hart'. Vraag je naar een omschrijving van verliefdheid, dan zeggen ze: 'Je wilt de hele tijd bij iemand zijn en je vindt hem heel aardig.'
Op deze leeftijd spelen jongens vaak alleen met jongens en meisjes alleen met meisjes. Dat leidt tot een bepaalde spanning tussen de seksen. Sommige kinderen zoeken deze spanning doelbewust op en proberen de afstand middels verkering te verkleinen. Meestal gaat het niet verder dan: 'Wil je met mij gaan?' en 'Ja, ik ga met je.' Ze doen dus nog niet veel samen.
Jesse (8) en Bella (9)
Jesse: 'We zijn al sinds de kleuterklas verliefd op elkaar. Na school spelen we vaak samen. Vadertje en moedertje bijvoorbeeld. We lachen ook heel veel. Wat ik leuk vind aan Bella? Ze heeft mooie haren en mooie ogen en ze is heel lief.'
Bella: 'Ik vind Jesse heel erg grappig, vooral als hij gek gaat praten. Ik heb niet gezegd dat ik verliefd op hem was. We gingen gewoon veel met elkaar spelen en toen wist ik het opeens.'
10-12 jaar
De verliefdheid van kinderen van deze leeftijd verschilt niet veel van de 7- tot 9-jarigen. Het komt alleen iets vaker voor. Is er eenmaal verkering, dan wordt er nog steeds zelden iets ondernomen met elkaar. Ook van enige intimiteit is meestal nog geen sprake. Vaak beperkt de relatie zich tot de status van het verkering hebben. Voor meisjes is dit vaak positief voor hun imago, bij een jongen hangt dat af van het feit of hij stoer is. In dat geval versterkt verkering hun 'mannelijkheid'. Bij minder stoere jongens kan het een reden zijn om ze te pesten. Kortom, het ligt gevoelig op deze leeftijd.
Tristan (11) en Lisa (12)
Lisa: 'Ik vind alles eigenlijk wel leuk aan Tristan. Hij is mooi en knap en je kunt met hem lachen. Ja, wat kan ik nog meer zeggen? Ik vind dat moeilijk. Het is ook leuk om samen dingen te doen. Naar de film of zo. En als we thuis iets met het gezin doen, dan gaat hij wel eens mee. Laatst nog naar een viering in de kerk, waar we met elkaar gingen eten.'
Tristan: 'Ik vond het wel leuk toen ze verkering aan me vroeg, want ik was ook al verliefd op haar. Lisa heeft mooi haar en ze is lief. We kijken graag samen naar films.'
13-15 jaar
Op 13-jarige leeftijd zegt 90 procent van de kinderen wel eens verliefd te zijn geweest. Driekwart van hen heeft ook al een keer verkering gehad. Opmerkelijk: als ze 15 zijn benoemen veel van hen de relatie die ze op hun 13e hadden niet meer als zodanig. Kennelijk krijgt verkering op deze leeftijd een heel andere betekenis. Begrijpelijk, want vanaf een jaar of 13 wordt verliefdheid steeds vaker gekoppeld aan de behoefte om te zoenen en te vrijen.
In het begin van de puberteit worden kinderen vooral verliefd op populaire jongens of meisjes. Het karakter van de ander doet er niet zo heel veel toe. Dit verandert naarmate kinderen ouder worden: dan zijn hun relaties ook op emotioneel vlak intiemer.
Thijmen (18) en Evelien (17)
Evelien: 'We moesten voor Nederlands naar een hele saaie film kijken. En toen zeiden we grappend tegen elkaar dat we samen eens een léuke film moesten gaan zien. Dat zijn we dus gaan doen. We hebben die avond een beetje om elkaar heen gescharreld, maar sinds het Prinsenbal in november is het echt aan. Of Thijmen knap is? Ja, dat is-ie zeker. Maar ook lekker spontaan. Een beetje macho wel. Ik vind het ook aantrekkelijk dat hij op een boerderij woont. Laatst is hij me komen ophalen met de trekker. Dat was erg leuk.'
Thijmen: 'Ik ben nog nooit zo zenuwachtig geweest als die keer dat ik met Evelien naar de film ging. Ik moet onbewust dus al verliefd op haar zijn geweest. Wat er zo leuk is aan Evelien? Ja, natuurlijk is ze knap. En verder is het een gevoel. Dat is moeilijk uit te leggen. We hebben het gewoon heel gezellig samen.'
Met medewerking van Hanneke de Graaf, onderzoeker bij de Rutgers Nissogroep