Verbod op verkoop gewelddadige games: goed of slecht?
Onlangs heeft het Supreme Court, het hoogste Gerechtshof, in de Verenigde Staten bepaald dat het niet toegestaan is om de verkoop van gewelddadige games aan kinderen te beperken. De staat Californië was van plan om een wet in te voeren die het strafbaar zou stellen om games die voor volwassenen geclassificeerd zijn, aan kinderen te verkopen.
De rechter oordeelde dat de Californische wet met een verbod op het verkopen van games in strijd is met de grondwet. Culturele uitingen, zoals boeken, films en dus ook games, vallen onder de vrijheid van meningsuiting. Er kan dus geen uitzondering gemaakt worden voor games.
Bovendien, oordeelde het hof, worden kinderen in andere media ook blootgesteld aan geweld. Zo zijn ook veel sprookjes erg gewelddadig. In Hans en Grietje verbranden de kinderen de heks levend, in Sneeuwwitje (de oorspronkelijke versie) moet de slechte koningin op brandend hete schoenen dansen tot ze dood neervalt… et cetera. Ook in veel tekenfilmseries die vroeg op tv worden uitgezonden stikt het van het geweld.
Er was ook niet overtuigend aangetoond dat er een directe link bestaat tussen blootstelling aan geweld in videogames en schade aan het kind. Een getuige-deskundige verklaarde bovendien dat er uit onderzoek geen verschil naar voren komt tussen de blootstelling aan geweld in televisie of films en games. Een vergelijkbaar (klein) effect werd zowel gevonden bij kinderen die naar Bugs Bunny en Road Runner keken of wanneer ze videogames spelen.
De staat Californië bracht ook nog in dat het verbod door ouders gewenst zou worden. Hierover oordeelde de rechter dat sommige ouders dat misschien willen, maar dat het niet aan de staat is om dat op te leggen. Het bestaande vrijwillige classificatiesysteem, het ESRB, voldoet prima om ouders bij een aankoop de ondersteunen. Het ESBR vergelijkbaar met Pegi dat aangeeft voor welke leeftijdsgroep een game geschikt is. Pegi is ook in de meeste Europese landen vrijwillig. Nederland is een van de weinige landen waar Pegi door wetgeving ondersteund word. Het is in ons land niet toegestaan om niet-geclassificeerde games te verkopen. En winkeliers die games voor volwassenen aan kinderen verkopen lopen kans op een boete.
Persoonlijk vind ik het een ingewikkelde zaak. Ik kan me herinneren dat ik enge dromen heb gehad over bloeddorstige honden met ogen zo groot als schoteltjes, na het lezen van De Tondeldoos. Ook heb ik een tijdje slecht geslapen toen ik als 13-jarige stiekem The Exorcist had gekeken op tv. Toen ik 15 was, was ik boos op mijn ouders omdat ik niet met klasgenoten mee mocht naar The Shining. Toch denk ik niet dat deze ervaringen me schade (zouden) hebben toegebracht. Voor sommige kinderen kan het spelen van gewelddadige videogames zelfs helpen om met angsten en stress om te gaan. Aan de andere kant ben ik ervan overtuigd dat te veel en niet-begeleide blootstelling aan geweld, een slechte invloed op kinderen heeft. Ik vind het dan ook goed dat er een classificeringssysteem is, hoewel ik me regelmatig niet in de Pegi-rating kan vinden. Hoe ver moet je gaan om het via wetgeving af te dwingen? Zouden bijvoorbeeld ouders, die hun kinderen games voor volwassenen laten spelen, ook strafbaar gesteld moeten worden?