Test: welk type middelbare school past bij jouw kind?
Vrolijke flierefluiter in huis? Meld hem aan bij een vernieuwingsschool of een deelschool, daar komt-ie volledig tot zijn recht. Is uw kind juist een perfectionist? Dan is de kunstzinnige school een prima keuze. J/M ontleedde zeven verschillende typen middelbare school en twaalf persoonlijkheidsbeschrijvingen. Check welk soort middelbare school uw kind de beste kansen biedt.
Welke middelbare school past nu het beste bij je kind? J/M legde deze vraag voor aan John Logister. Deze oud-onderwijzer en pedagoog runt het pedagogisch en psychologisch centrum Het Antwoord. Twaalf verschillende soorten kinderen verwijst hij – vrijwel zonder te aarzelen – naar het meest geschikte schooltype. Met de kanttekening dat hij slechts richtlijnen geeft en geen strakke regels. Logister hanteert slechts één belangrijk principe: de middelbare school moet de leerling bieden wat hij of zij mist.
Welk type middelbare school?
1. De kunstzinnige school
Kent veel vrijheid. De school heeft niet alleen oog voor de cognitieve ontwikkeling, maar besteedt ook veel aandacht aan expressieve vakken en kunstonderwijs. Sfeer en uitstraling zijn iets alternatief en dat is terug te zien in de leerlingenpopulatie: relatief veel ‘alternatievelingen en artistiekelingen’, vaak uit de wat hogere sociale milieus. Ouders en kinderen kiezen bewust voor deze school.
2. De traditioneel/confessionele school
School op religieuze grondslag (protestants-christelijk, rooms-katholiek, joods, islamitisch en dergelijke). Veel aandacht voor het sociaal-emotionele klimaat. Biedt veel veiligheid en trekt dan ook ‘softere’ kinderen aan, die niet snel op ruzie uit zijn en behoefte hebben aan een beschermde omgeving. Hanteert ‘ouderwetse’ normen en waarden.
3. De vernieuwingsschool
Biedt vernieuwend onderwijs ‘vom Kinden aus’: Montessori-, Jenaplan-, Dalton- en Vrije Scholen. Het kind staat centraal: het onderwijs sluit aan bij de ontwikkeling van de leerling. Zelfstandig werken is belangrijk, maar er is doorgaans veel structuur. Meestal veel faciliteiten voor leerlingbegeleiding. Vaak scholen van geringe (tot driehonderd leerlingen) of gemiddelde (drie- á vijfhonderd leerlingen) omvang.
4. De prestatiegerichte school
School let erg op cijfers, prestaties. Kent strenge regels, ook voor gedrag, omdat men wil voorkomen dat de boel ontregeld wordt. Biedt in het algemeen goede (leerling-)begeleiding.
5. De kleine (categoriale) school
Leerlingaantal niet groter dan twee- á driehonderd. Kent meestal één onderwijstype (bijvoorbeeld alleen vmbo of alleen gymnasium), maar soms wordt samengewerkt met een school van een ander type zodat doorstroming makkelijker is. Is in een apart gebouw gehuisvest. Heeft vaak kleine klassen. De school biedt een veilige structuur en veel intensieve begeleiding. Gebouw en onderwijs zijn overzichtelijk.
6. De mammoettanker
De grote scholengemeenschap met duizend leerlingen of meer en (meestal) meerdere opleidingsrichtingen. Deze school biedt – door zijn omvang – veel faciliteiten en keuze- en doorstroommogelijkheden.
Waar veel leerlingen zijn, moeten strakke regels gelden. heeft met name veel aandacht voor veiligheid: poortjes, pasjes, tv-systeem. Grootte gaat vaak wel ten koste van persoonlijke aandacht.
7. De deelschool
In deze school is de grote scholengemeenschap opgedeeld in een aantal deelscholen met maximaal twee- tot driehonderd leerlingen, die een eigen organisatie kennen (eigen docententeam, eigen coördinator, eigen feesten et cetera). Is in feite een kleine school in een groter geheel.
Welk persoonlijkheidstype past het meest bij jouw kind? Check en kijk welk schooltype hem de beste kansen biedt!
Welk type is jouw kind?
1. De stuiterbal
Extravert, chaotisch/ steeds alles kwijt, impulsief/snel afgeleid, onrustige motoriek, onhandig, vaak geen besef van sociale omgeving, korte concentratieboog
Schooltype: 5
‘Die moet naar een kleine school, waar weinig prikkels zijn en men een vaste structuur kent. Door de kleine klassen is er veel aandacht voor de inpiduele leerling. Leerkrachten kunnen de leerlingen goed volgen; het is overzichtelijk. Hoe meer prikkelvrij en beperkter je de omgeving maakt, hoe beter de stuiterbal functioneert. Daarom is een school met een klein docententeam – waar een leraar meerdere vakken geeft – bijzonder aan te raden. Handig als deze spring in ’t veld op school al zijn huiswerk kan maken.’
2. De angsthaas
Introvert, angstig, braaf/gehoorzaam, onzeker, moeite met contacten, teruggetrokken, voldoet krampachtig aan gestelde eisen, kan niet goed omgaan met nieuwe situaties
Schooltype: 5 of 2
‘Angst komt voort uit een gebrek aan controle op de omgeving. Daarom heeft de angsthaas een veilige omgeving (structuur, vastigheid) nodig waar hij niet snel voor onverwachte dingen komt te staan en hij min of meer gelijkgestemden ontmoet. Belangrijk is ook dat de school veel aandacht heeft voor het sociaal-emotioneel functioneren van kinderen. In een mammoettanker verzuipt zo’n kind: hij kan de struggle for life die daar gevoerd moet worden, niet aan.’
3. Het verlegen kind
Introvert, (extreem) verlegen, laat zich niet gelden, moeite met sociale contacten, teruggetrokken
Schooltype: 1
‘Een verlegen kind komt het best tot zijn recht op een school waar naast cognitief presteren ook aandacht is voor expressie met drama-, muziek-, dans- of schilderlessen. Daar moet hij contact maken met delen in hemzelf waarmee hij geen contact heeft. Hij wordt gestimuleerd om meer naar buiten te treden en zal zich beter leren uitdrukken. Stuur je zo’n kind naar bijvoorbeeld een prestatiegerichte school, dan geef je hem de kans te vluchten in zijn oude gedragspatroon.’
4. De popie-jopie
Extravert, gericht op uiterlijk vertoon, wil opvallen, machtspositie binnen de groep, bepaalt de groepsnorm, natuurlijk leider of machtswellusteling, sociaal vaardig (vaak jongens)
Schooltype: 4
‘Bij de popie-jopie is de balans tussen innerlijk en uiterlijk naar het laatste doorgeslagen. Die moet je meer naar zichzelf toetrekken. Dat doe je niet in een school waar het sociale de overhand heeft, maar wel op een school waar leren voorrang heeft. Punten verdient hij hier niet alleen door zijn gedrag, maar ook door zijn prestaties. Daardoor zal hij meer plichtsbesef ontwikkelen.’
5. Het buitenbeentje
Introvert, begrijpt sociale normen niet, niet sociaal vaardig/ onhandig, vaak de zondebok, geïsoleerd, niet weerbaar, weinig zelfinzicht
Schooltype: 1 of 2
‘Een buitenbeentje zal zich het meest thuis voelen op een artistieke school, waar meer kinderen rondlopen die net even anders zijn. Zo’n school hanteert een ruim normen- en waardenstelsel waardoor hij sneller geaccepteerd wordt. Daar zal zo’n kleine zonderling opbloeien. Mocht er geen kunstschool in de buurt zijn, dan is een (kleine) traditioneel/confessionele school een goed alternatief.’
6. De flierefluiter
Extravert, vrolijk, nonchalant, onbevangen, maakt zich niet snel druk, overziet de consequenties van zijn handelen soms niet, soms te gemakkelijk
Schooltype: 3 of 7
‘Eigenlijk bezit de flierefluiter een aantal superkwaliteiten, die iets te ver zijn doorgeschoten. Een losbol heeft enige discipline nodig, maar je moet uitkijken dat je die onbevangenheid niet kapot maakt. Op een vernieuwingsschool – liefst met huiswerkklas – zal hij de mogelijkheid krijgen zijn eigen weg te gaan, maar worden hem wel regels en structuur geboden. Dat geldt ook voor de deelschool waar hij door kan groeien naar een hoger schooltype.’
7. Het beïnvloedbare kind
Makkelijk te beïnvloeden, kent vaak een idool, angstig, afhankelijk van (mening van) anderen, niet weerbaar, onzeker, trouwe kameraad, zwak zelfbeeld
Schooltype: 5 of 1
‘Een mammoettanker is funest voor zo’n kind: hij kan dan al snel met de verkeerde groep meelopen. Daarentegen kent een klein schooltje vaak een harmonieuze en hechte gemeenschap, waar men met aandacht en respect met elkaar omgaat. Dat geldt ook voor een kunstzinnige school: je mag het misschien niet zeggen, maar dat trekt toch vaak een bepaald milieu. Als-ie dan beïnvloed wordt, dan in ieder geval niet negatief!’
8. De perfectionist
Stelt hoge eisen aan zichzelf, trage werker, vaak onzeker, zelden ontspannen in de klas, (te) consciëntieus, mist relativeringsvermogen, star/inflexibel, veel zelfkritiek
Schooltype: 1
‘Hier ligt op de middelbare school de faalangst op de loer. Een perfectionist legt de lat voor zichzelf veel te hoog, soms ingegeven door te hoge verwachtingen van ouders. Een prestatiegerichte school zal dat nog eens aanwakkeren. Daarom is een kunstzinnige school geschikter. Daar ziet hij dat niet alleen zijn leerprestaties tellen, maar ook zijn kwaliteiten op expressief en sociaal terrein.’
9. De loyale meewerker
Emotioneel en sociaal intelligent, neemt initiatieven, zelfstandig, groot verantwoordelijkheidsgevoel, sfeermaker, lol in school, probeert ruzies te voorkomen of bemiddelt, komt lekker mee in de klas
Schooltype: alle types
‘Dit kind zal overal zijn draai kunnen vinden; die komt gewoon lekker mee en past zich snel aan zijn omgeving aan. In mijn praktijk zie ik vaak dat deze kinderen kiezen voor de school waar hun vriendjes en vriendinnetjes ook naartoe gaan. Bij hen kunnen ouders dat zonder meer honoreren. Een sociaal ingesteld kind functioneert beter op een school waar hij al wat mensen kent en een paar ankerpunten heeft, dan op eentje waar alles nieuw is.’
10. De harde werker
Geconcentreerd, gemotiveerd, doorzetter, geïnteresseerde werkhouding, zelfstandig, ambitieus, consciëntieus, maakt optimaal gebruik van zijn mogelijkheden
Schooltype: 4 of 6
‘Ik zou aansluiten bij zijn kwaliteiten en behoeften. Op een prestatiegerichte school kan-ie zijn ei kwijt. Tweede keus is de mammoettanker met zijn vele faciliteiten en mogelijkheden. Ook hier komt zo’n leerling, mits hij goed in zijn vel zit, aan zijn trekken.’
11. De dromer
Introvert, traag, niet gevoelig voor aansporing, ontoegankelijk, ongemotiveerd, onverschillig, niet populair, vraagt veel aandacht
Schooltype: 4
‘Een dromer moet geactiveerd worden, stimulansen en prikkels krijgen. School moet hem de zet geven die hij zichzelf niet geeft. Op een prestatiegerichte school zal hij die broodnodige schop onder de kont krijgen. Sta je daar een 3 voor wiskunde, dan zul je moeten werken om die op te halen.’
12. De kletskous
Extravert, gezellige kletser/bemoeial, onruststoker, sociaal vaardig, gevoelig voor correctie, korte concentratieboog, gericht op anderen (vaak meisjes)
Schooltype: 4
‘Als de potentie er is, is een kletsmajoor het beste thuis op een ambitieuze school. Daar treft hij kinderen die hem zullen temperen en zorgen voor een goed evenwicht tussen gezelligheid en serieus werken. Kletskousen vinden hun stekje meestal wel. Ze beschikken over vaardigheden die in deze maatschappij goed van pas komen. Maar hij moet wel zijn grenzen leren kennen!’
Lees ook:
- Van school wisselen omdat je kind wordt gepest? Doe eerst onderzoek.
- Terug naar school: deze hygiëneregels kun jij je kinderen meegeven