9 tips van een opvoedkundige voor ouders met een temperamentvol kind
Een kind met een eigen willetje kan soms knap lastig zijn. Hartstikke fijn natuurlijk dat ze deze ontwikkelen, maar het gedrag van een temperamentvol kind kan de sfeer in huis behoorlijk verstoren. Een paar tips om hiermee om te gaan kunnen dan ook nooit kwaad.
Kinderen in de peuterleeftijd zijn nog volop aan het ontwikkelen en kunnen erg driftig worden wanneer iets niet gaat zoals ze willen. Dit gaat meestal over wanneer kinderen een beter taal- en spraakvermogen krijgen en meer dingen zelf kunnen.
Maar ook wanneer ze kleuter zijn, kunnen ze nog wat ‘restverschijnselen’ hebben van die peutertijd. Het is dus niet vreemd wanneer dit gedrag nog niet voorbij is wanneer je kind naar school gaat. En daarbij speelt karakter natuurlijk ook vaak een rol.
Omgaan met een temperamentvol kind
Het is aan jullie als ouders om je kind te helpen leren omgaan met emoties en de grenzen die hem worden aangegeven. Wanneer dit moeizaam gaat en je temperamentvolle kind veel driftbuien heeft, ga je al snel van alles proberen. Waarschijnlijk zijn veel dan de methodes die je toepast op zich effectief, maar werken ze niet wanneer je alles door elkaar probeert.
De belangrijkste tip is dan ook om samen dezelfde manier van aanpak te hanteren en dit even de kans te geven. Het gedrag van kinderen verandert niet in een paar dagen tijd. Probeer het eens drie weken vol te houden en kijk wat er gebeurt.
Tips voor ouders met temperamentvolle kinderen
Dan nog een aantal handige tips van een opvoedkundige om te dealen met een temperamentvol kind.
- Blijf zelf rustig
- Wees kort en duidelijk in je opdrachten. Zeg wat je wél wilt zien van je kind (in plaats van wat je niet wilt).
- Stel geen vragen als je geen ‘nee’ wilt horen. Geef dan een opdracht.
- Zorg dat er een paar duidelijke basisregels zijn voor alledaagse dingen (eten, slapen, spelen) of veel voorkomende lastige momenten voor je kind. Blijf bij deze afspraken en zwicht niet voor de bui of reactie van je zoon. Anders leert hij dat zijn gedrag winst oplevert.
- Is hij moeilijk bereikbaar? Loop naar je kind toe, kom op ooghoogte en maak eerst even oogcontact. Zeg vervolgens wat je wilt of verwacht.
- Bij fysiek gedrag of gooien: Zeg duidelijk wat je niet wilt van een kind en toon je afkeuring (keur altijd het gedrag af, niet de persoon!). ‘Joep, ik vind het niet goed als je zo tegen me schreeuwt.’
- Probeer de achterliggende reden van het gedrag (de wens of het gevoel) te benoemen, verwoorden en te erkennen. ‘Ik snap dat je het niet leuk vindt dat je geen koekje krijgt, want ze zijn zo lekker. Dat is jammer.’
- Geef aan waarom iets niet kan. ‘De afspraak is dat we één boekje lezen en dat hebben we gedaan.’
- Geef terug of bedenk samen wat je kind wél kan doen, geef je verwachtingen aan en vertel hoe je kind zich kan/moet verbeteren. ‘De afspraak was dat je hier met zand mag spelen en niet binnen. We kunnen wel een andere plek buiten zoeken.’
Geef ook de ruimte
Onthoud: Emotie mag er altijd zijn, maar bepaald gedrag niet (zoals gooien of slaan). Is de emotie te groot en komt je kind niet tot rust? Laat hem dan even ergens afkoelen tot het weer gaat. Niet als straf, maar om te leren rustig te worden. Maak hier dan ook een afspraak over met je kind, ‘als je zo boos wordt dat we niet meer kunnen praten, dan zet ik je even hier neer om af te koelen’.
Voor jonge kinderen is het wel belangrijk dat ze af en toe kunnen experimenteren met hun eigen wil. Ze moeten deze tenslotte ook ontwikkelen. Geef daarin soms dingen toe die niet zo belangrijk zijn. Maar daar waar een kind moet luisteren hou je voet bij stuk.
Daarnaast is het altijd handig om je kind een keuze te geven. Zo hebben ze het gevoel te mogen bepalen en de controle te hebben en dat is nou juist wat ze willen. Op die manier werken ze vaak beter mee en heb jij toch de leiding gehouden.