Ruziënde kinderen? Zo zorg je dat ze weer door een deur kunnen
Heb je last van ruziënde kinderen in huis? Het liefst zie je dat je kinderen altijd prima door een deur kunnen. Maar ruzies horen er soms bij. Bovendien kan dit ook goed zijn voor de ontwikkeling van kinderen. Zo leren ze bijvoorbeeld hoe ze het na een ruzie kunnen bijleggen. En leren ze dat er een grens is tussen een standpunt innemen en iemand kwetsen.
Toch is teveel gekibbel niet al te bevorderlijk voor de sfeer thuis. Met de volgende tips los je ruzies tussen de kinderen op.
Ruziënde kinderen? Zo los je het op
Het is niet heel gek als broertjes en zusjes kibbelen. Het hoort een beetje bij de ontwikkeling en opgroeien. De ruzies kunnen al om de kleinste dingen ontstaan, zoals wie er als eerst met het speelgoed mag spelen. Met de volgende tips bewaar je de vrede in de tent en kun je de band tussen je ruziënde kinderen verbeteren.
1. Laat de kinderen hun gevoelens naar elkaar uitspreken
Door samen te bespreken hoe iedereen zich voelt, krijgen kinderen begrip voor elkaar. Door het als ouders op een neutrale manier in goede banen te leiden, ontstaat er een positief gesprek. Bovendien ontwikkelen kinderen zo meer empathie voor hun broertje of zusje. Benoem samen met de kinderen wat hen verdrietig of boos maakt. Bijvoorbeeld: ‘Jan, het maakt Piet verdrietig als jullie niet samen spelen.’ ‘Piet, het maakt Jan boos dat jij halverwege het spelen iets anders gaat doen.’
2. Erken en benoem positieve acties
Iedereen houdt van een complimentje. Het benoemen van positief gedrag werkt motiverend. Bovendien krijgt je kind zo een duidelijk beeld van welk gedrag je wel goed vindt. Benoem het dus vooral als je merkt dat de kinderen leuk met elkaar spelen of lieve dingen doen voor elkaar. Herinner ze er ook aan dat ze elkaar hiervoor bedanken. Bijvoorbeeld: ‘Jan, wat lief dat jij ook een snoepje voor Piet hebt meegenomen! Piet, wat vind jij daarvan en wat zeg jij dan?’
3. Geef de kinderen genoeg ruimte
Ook een kind heeft de behoefte om zich van tijd tot tijd terug te trekken. Even weg van iedereen, inclusief broertjes of zusjes. Dit is heel normaal. Gun ze dat dan ook, zeker als je merkt dat hier na een ruzie met een broer of zus even behoefte aan is. Laat je kind dan even afkoelen en lekker tot zichzelf komen. Jullie kunnen altijd op een later moment de ruzie bespreken.
4. Roteer wie er als eerst aan de beurt is
Als ouder weet je als geen ander hoe ‘oneerlijk’ een kind het kan vinden als een broer of zus iets wel of eerder mag. Bijvoorbeeld als een broer of zus wel als eerste een spelletje op de spelcomputer mag spelen. Zorg dat hier een balans in ontstaat door bijvoorbeeld de ene keer de ander als eerst de beurt te geven en de andere keer de ander.
Tips voor positief opvoeden: zo zeg je minder vaak ‘nee’ en ‘niet doen’