Roos: ‘Mijn vriendin schept altijd op over haar zoontje’
We zijn allemaal trots op onze kinderen, maar sommigen steken dat ook totaal niet onder stoelen of banken. De vriendin van Roos* (33) bijvoorbeeld, die schept volgens haar continu op over haar zoontje. “Het ergste vond ik dat ik daardoor een beetje een hekel kreeg aan haar Tom, terwijl die er niets aan kon doen”, vertelt Roos aan J/M Ouders.
Roos: “Linda en ik leerde elkaar kennen tijdens de zwangerschapsyoga. We hadden direct een leuke klik samen en omdat we verder weinig vriendinnen hadden die zwanger waren trokken we naar elkaar toe. Uiteindelijk beviel Linda een week eerder dan ik. Mijn zoon Lucas en haar zoon Tom schelen dus maar een weekje.
Altijd opscheppen
Na de geboortes van onze zoontjes hadden Linda en ik veel contact. We kwamen bijna wekelijks bij elkaar over de vloer. Dat ze een beetje van opscheppen hield had ik wel door. Ze vertelde altijd graag over hun dure vakanties, of luxe etentjes. Eigenlijk kon ik daar altijd wel om lachen, vooral omdat ik zelf niet zoveel geef om materiële zaken.
Maar naarmate de kinderen ouder werden begon ze steeds vaker op te scheppen over Tom. Lucas was ogenschijnlijk in alles sneller dan Tom. Ik liep daar niet mee te koop en had het daar ook nooit over met Linda. Alleen ik kon, wanneer ik daar op visite ging, moeilijk verbergen dat hij met elf maanden al liep.
Ergens denk ik dat daar haar onzekerheid of jaloezie is ontstaan. Lucas kon dingen die Tom nog niet kon. Om dat te compenseren schepte ze enorm op over dingen die Tom deed wanneer ik er niet bij was. Dan zei ze tegen me: ‘Tom zei laatst, mama en papa. Snel hè!’
Meestal liet ik dat soort opmerkingen van me af glijden en schonk ik er niet teveel aandacht aan. Natuurlijk zei ik wel: ‘Oh wat knap!’, maar daarna wendde ik altijd snel een ander onderwerp aan. Dat vergelijken van kinderen hoeft van mij gewoon niet zo.
Naar de basisschool
Het werd erger toen de jongens naar de basisschool gingen. Ze kwamen bij elkaar in de klas en Linda en ik zagen elkaar dus dagelijks op het schoolplein. Daar werd Linda geconfronteerd met veel andere kinderen die al verder waren in hun ontwikkeling dan Tom. Iets dat denk ik haar onzekerheid nog meer heeft gevoed.
Tom kende bijvoorbeeld nog niet alle kleuren en had moeite met tot tien tellen. Ook kon hij nog niet goed zijn jas en schoenen aantrekken en had hij moeite met zindelijk worden. Daarnaast zat hij op logopedie omdat het praten nog niet zo soepel ging. Maar verder was het gewoon een heel leuk kind, Lucas speelde dan ook graag met hem.
Zelf merkte ik wel dat mijn houding naar Linda toe veranderde. Omdat ik haar niet onzeker of jaloers wilde maken durfde ik nooit iets te zeggen over de ontwikkeling van Lucas. Die was namelijk met alles vrij vlot. Hij kreeg van de juf bijvoorbeeld al snel wat moeilijkere rekenopdrachten om hem uit te dagen. Maar daarover hield ik mijn mond tegen Linda. Natuurlijk was ik trots op Lucas, maar ik hoefde dat niet onder haar neus te wrijven, vond ik.
Toch begon het compensatiegedrag van Linda me echter steeds meer te irriteren. Júist omdat ik me inhield en aanpaste om haar niet voor het hoofd te stoten, kwamen opmerkingen als: ‘Thuis maakt hij al optelsommen’, opeens verkeerd bij me binnen. Ze bleef maar opscheppen over wat Tom allemaal kon thuis, terwijl het in mijn ogen niet eens echt geloofwaardig was. Het ergste vond ik dat ik daardoor een beetje een hekel kreeg aan haar Tom, terwijl die er niets aan kon doen. Hij was écht gewoon een leuk en aardig kind.
Uit elkaar gegroeid
Uiteindelijk begon ik Linda steeds meer te mijden, want als ik met haar had gepraat voelde ik zoveel frustratie, dat het mijn hele dag kon verpesten. Tom en Lucas groeide ook op een natuurlijke manier steeds meer uit elkaar. Ze kregen andere vriendjes en speelden veel minder samen.
Het contact tussen Linda en mij verwaterde en ik spreek haar nu alleen nog af en toe even op het schoolplein. Als de gelegenheid zich voordoet grijpt ze die meteen aan om nog even op te scheppen: ‘Tom kan thuis echt al vloeiend lezen!’, zegt ze dan bijvoorbeeld. Ik glimlach dan en zeg: ‘Wat goed!’, om vervolgens snel verder te lopen.”
Bianca: ‘Ik eiste dat de juf het rapport van mijn kleuter aanpaste’