Als het ouderschap tegenvalt: ‘Soms denk ik, is dit het nou?’
Suzan Harmsen werd zelf kil opgevoed. In de ogen van haar moeder kon ze niets goed doen: voortdurend werd er op haar gevit. Nooit was er tijd voor iets leuks. Dát zou zij later heel anders doen, nam ze zich voor. Toch valt het ouderschap haar flink tegen.
‘Ik stelde me het gezinsleven altijd heel idyllisch voor. Met kinderen waar goed mee te praten viel, die niet te beroerd waren om een handje mee te helpen in het huishouden. ’s Avonds gezellig met z’n allen rond de tafel voor een spelletje Ganzenbord.
Dat pakte anders uit. Vooral aan tafel is de harmonie soms ver te zoeken. Mijn drie jongens (12, 10 en 5) maken veel ruzie. Eentje eet al jaren bijna niets. Hun tafelmanieren zijn abominabel: ze smakken, eten met hun handen en maken er een puinhoop van. En helpen in de huishouding, ho maar! Dat levert elke dag weer strijd op.
Is dit het nou?
Ook van de leuke uitstapjes die ik graag met mijn gezin wilde maken, is minder terechtgekomen dan ik had gehoopt. Ik doe mijn best iets leuks te verzinnen en dan lopen ze er met van die zure koppen bij. Laatst had ik vijf kaartjes gekocht voor het Cirque du Soleil. Het kostte me een vermogen en na afloop zeiden mijn kinderen dat ze Circus Renz toch leuker vonden. Ook onze vakanties kunnen ze op die manier aardig verpesten.
Op zulke momenten denk ik wel eens: “Is dit het nou?” Dan valt het ouderschap me tegen. Eén keer heb ik, tot mijn grote spijt, tegen mijn zoons geroepen dat ze mijn leven verpesten. Soms voelt dat echt zo. Ik zou het zo leuk vinden af en toe wat terug te krijgen voor alles wat ik doe. Een beetje dankbaarheid. Maar dat is waarschijnlijk teveel gevraagd.
Kort lontje
Ook van mezelf als moeder had ik een heel ander beeld. Met andere mensen heb ik een engelengeduld, maar met mijn eigen kinderen is dat een verhaal apart. Ik ben verschrikkelijk kortaangebonden en ongeduldig, wat alles te maken heeft met mijn eigen gemoedstoestand. Als ik bijna ongesteld moet worden of moe ben, dan is het lontje heel kort. Ze hoeven dan maar weinig te doen of ik zit op de kast. En ik maak van alles een punt. Soms hoor ik mezelf tekeer gaan tegen de jongens. Dan schrik ik omdat ik zo op mijn moeder lijk en neem ik me vervolgens heilig voor het voortaan allemaal anders te gaan doen.
Behalve met een paar goede vriendinnen praat ik hier met andere ouders niet over. De meesten vinden waarschijnlijk dat je zo niet over je kinderen mag praten. Veel moeders vervallen in het andere uiterste: die zijn altijd alleen maar positief. Alsof hun kinderen geen nare trekjes hebben die je eigenlijk liever niet zou willen zien. Ik voel me daar altijd heel ongemakkelijk bij.
Opvoedcursus
Wel ben ik ervan overtuigd dat het probleem meer in mij zit dan in de kinderen. Ik zal iets moeten veranderen. Daarom heb ik met een vriendin een opvoedcursus gevolgd, hoewel ik geloof dat zij er meer van heeft opgestoken dan ik. Nog steeds geef ik te weinig complimentjes en ben ik vaak te negatief. Toch probeer ik mezelf steeds weer te corrigeren en een aardiger moeder te worden. Want ik wil wel dat ze me alledrie nog komen opzoeken in het bejaardenhuis.’
Lees ook:
Moeder: ‘Mijn zoon heeft zichzelf niet in de hand tijdens zijn woedeaanvallen.’