7 dingen die je nóóit meer tegen de ouders van een kind met ADHD moet zeggen
‘Je moet ‘m ook niet zo in de watten leggen, joh.’ Als je een kind met ADHD hebt, krijg je regelmatig te maken met de ‘wijze’ raad van familieleden of schoolpleinmoeders. De opmerkingen komen vaak uit een goed hart, maar je schiet er he-le-maal niets mee op.
Dus: laten we afspreken om deze opmerkingen voortaan voor ons houden.
Dít willen we niet meer horen over kinderen met ADHD
Als het niet om de problemen van het eigen kroost gaat, lijkt iedereen plotseling een opvoedingsexpert te zijn…
1. ‘Ze plakken tegenwoordig overal een labeltje op, hè’
De diagnose ADHD komt niet ‘zomaar’ uit de lucht vallen. Daar komen een hoop gesprekken, vragenlijsten en psychiatrische onderzoeken bij een psychiater of psycholoog aan te pas!
2. ‘Ach, ieder kind is wel eens druk of afgeleid’
Oké. Het is voor ieder kind lastig om de hele dag gefocust te zijn, maar voor kinderen met ADHD is deze uitdaging véle malen groter. Waarom?
Elke seconde komen er ruim 4 miljoen(!) prikkels op je af. De filterfunctie in je hersenen pikt daar ongeveer zes à negen prikkels uit. Dit zijn de prikkels die je uiteindelijk waarneemt. Bij kinderen met ADHD werkt dit filter niet goed. Dit betekent dat elke prikkel keihard binnenkomt – zelfs een tikkende klok of ritselend blaadje.
3. ‘Je moet gewoon véél strenger zijn!’
Of: ‘breng ‘m een weekje naar mij, dan los ik het wel even op!’ Dat betwijfel ik ten zeerste, want een strenge aanpak werkt vaak niet bij kinderen met ADHD. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat een positieve benadering juist het allerbeste werkt.
Voor de opvoeding van een kind met ADHD is ontzettend veel inzicht, doorzettingsvermogen en geduld nodig. Dat doe je niet zomaar na…
4. ‘ADHD is geen excuus’
De prefrontale cortex kun je zien als ‘de rem van de hersenen’. Dit deel van je brein zorgt er bijvoorbeeld voor dat je jezelf kunt beheersen en weloverwogen beslissingen kunt maken. Bij kinderen met ADHD functioneert de prefrontale cortex alleen minder goed, dus zij hebben eerder de neiging om zich over te geven aan impulsen.
Dus: ADHD is geen excuus voor storend gedrag, maar het is meestal wél een goede verklaring.
5. ‘Tja: te veel suiker!’
ADHD zit niet in een snoepje, maar in de hersenen. Er zijn meerdere onderzoeken die inmiddels hebben aangetoond dat er geen verband is tussen suiker en hyperactiviteit.
Te veel suiker is niet gezond, maar het heeft niets te maken met ADHD. Zullen we dit achterhaalde fabeltje nu achter ons laten?
6. ‘Dus: je geeft je kind medicatie om zich te gedragen?’
Natuurlijk niet. Je hoopt dat de medicatie ervoor zorgt dat je kind zich bijvoorbeeld beter kan concentreren en zich minder opgefokt voelt. Kortom: je hoopt dat je kind hierdoor beter in zijn of haar vel zal zitten.
De keuze om je kind medicatie te geven is niet altijd makkelijk, maar voor sommige ouders en kinderen kan het een ongelooflijke game-changer zijn!
Laten we elkaars keuze gewoon respecteren: of je nu wél of géén medicatie gebruikt.
7. ‘ADHD verdwijnt na de puberteit, joh’
ADHD is niet te genezen, dus het zal nooit verdwijnen. De juiste behandeling, begeleiding en/of medicatie kan er overigens wél voor zorgen dat je de symptomen beter onder controle krijgt.
Eerste hulp bij ADHD en ODD: 11x praktische tips van ervaren moeder Barbara