Puber in een onrustige klas aan het begin van het schooljaar? Kinderpsycholoog geeft advies
Regelmatig krijgen we bij J/M Ouders vragen van lezers over opvoedkwesties. Daarom delen we elke week een dilemma. Deze week legt Bianca (45) haar dilemma voor: “De klas van mijn puberzoon is erg onrustig. Hoe ga ik hiermee om?”
Bianca: “Mijn puber van 13 jaar zit in de tweede klas van de middelbare school. De brugklas heeft hij goed doorlopen. Het jaar was erg spannend en overweldigend. Hij was op ontdekkingstocht en was nog niet zo bezig met de hiërarchie in de klas. Nu hij in de tweede klas zit, is dat compleet anders. Het schooljaar is net een paar weken bezig en er zitten een paar machotype’s in zijn klas die de sfeer bepalen. De sfeer in zijn klas is erg onrustig en ik merk dat hij moeite heeft met zijn draai vinden in de klas. Thuis is hij nors en trekt hij zich vaak terug op zijn kamer. Hoe ga ik hiermee om?”
Gouden weken
Ontwikkelingspsycholoog Steven Pont zegt dat hij dit probleem momenteel veel ziet in de spreekkamer. “De eerste schoolweken noemen leraren de gouden weken. In de gouden weken wordt de basis gelegd voor een fijne sfeer in de klas. De hiërarchie wordt vastgesteld. Dit loopt tot ongeveer de herfstvakantie door. Ik hoor daarom vaak dat het aan het begin van het schooljaar onrustig is in de klassen. Kinderen moeten hun plekje verwerven in de klas. Je kunt het vergelijken met de pikorde in een kippenhok. Als je twintig kippen in een hok gooit, gaan ze niet onmiddellijk eten en een nestje bouwen. Ze gaan fladderen. Dat fladderen is de periode waarin de klas van je zoon nu zit.
Pikorde
Geef eerst duiding over wat er gaande is. Dat het onrustig is in klas, komt doordat de pikorde bepaald wordt en alle kinderen hun draai moeten vinden in klas. Zeg dat het in bijna elke klas voorkomt. Dat er maar een nieuwe leerling in de klas hoeft te zijn en de hele hiërarchie veranderd kan zijn.
Zorg er vervolgens voor dat je je kind ondersteunt door er voor hem te zijn. Dit kun je doen door specifieke vragen te stellen. Vraag niet: hoe was je dag? Dat is te algemeen en daar krijg je een algemeen antwoord als ‘goed’ op. Stel specifiekere vragen, zoals: Is er nog ruzie geweest in de klas? Heb je nog gelachen vandaag? Heb je genoten van een leerkracht? Heb je je geërgerd aan een leerkracht? Op een specifiekere vraag krijg je een specifieker antwoord. Aan de hand van de antwoorden van je kind kun je doorvragen op wat hem dwars zit.
Stel schaalvragen
Goede vragen stellen is dus belangrijk. Ook schaalvragen zijn altijd slim om te stellen. Bijvoorbeeld: welk cijfer geef je de sfeer in de klas? Een cijfer is een korte manier om veel informatie te krijgen. Geef je kind de sfeer een vier, dan kun je daar op doorvragen. Vraag bijvoorbeeld: Wat zou je nodig hebben voor een vijf? Waarom is het geen drie?
Voorkom tips
Kom niet te veel met tips, zoals ‘het komt goed’. Niks is dodelijker voor een puber dan je eigen oplossingen op zijn of haar leven plakken. Dat is vergelijkbaar met dat wanneer jouw tante Ria is overleden en iemand tegen je zegt: “Mijn tante is vorige maand ook overleden.” En als je belooft dat het goedkomt en het komt niet goed, dan ben je de volgende keer geen gesprekspartner meer voor je kind. Wees dus terughoudend met het meegeven van je eigen wensen.”
Steven Pont
Steven Pont studeerde in 1992 af als ontwikkelingspsycholoog aan de UvA, is systeemtherapeut en mediator. Hij heeft een eigen opvoedpodcast, De Bennis en Pontcast en heeft zijn eigen psychologiepraktijk, Pont CIC.
Lees hier welk type leerling jouw kind is: de popiejopie, de pestkop of de slome slak.