Dit wil je niet meer zeggen tegen ouders van kinderen met heimwee
Zowel volwassenen als kinderen kunnen te maken krijgen met heimwee. Voor kinderen is dat vaak erg lastig, omdat ze nog niet goed weten hoe ze met dit gevoel moeten omgaan. En voor de ouders is het ook knap lastig, omdat ze hun kind niet zo gemakkelijk een nachtje kunnen laten logeren, of mee kunnen nemen op vakantie. Dit kun je dus beter niet zeggen tegen ouders van kinderen met heimwee.
Ze kunnen namelijk al een hoop gedaan hebben om de heimwee te verhelpen.
Heimwee bij kinderen
Heimwee kan een vakantie met het hele gezin erg lastig maken, of zelfs een simpel logeeruitje. Kinderen kunnen in verschillende gradaties last hebben van heimwee: van de eerste dag een beetje huilen en thuis missen, tot een ongelooflijke leegte voelen iedere keer dat ze van huis weg zijn, wat het onmogelijk maakt om te genieten. Ze voelen zich verdrietig, angstig, prikkelbaar en soms depressief. Daarbij kunnen ze moeite krijgen met eten, misselijk worden, diarree krijgen of last krijgen van hoofdpijn. Ze kunnen er echt ziek van worden.
Waarom hebben kinderen last van heimwee?
Veel kinderen tussen de vijf en tien jaar kunnen met dit fenomeen te maken krijgen. Vaak nemen de heimweegevoelens af naarmate je kind de vakantiebestemming beter leert kennen, of vaker naar het logeeradres gaat. Maar dat is niet altijd het geval.
Als kinderen wel erg veel last hebben van heimwee, kan daaraan ten grondslag liggen dat het kind simpelweg erg introvert is. Opvoeding kan ook een oorzaak zijn: worden kinderen erg beschermend opgevoed met het idee dat de buitenwereld gevaarlijk is, dan kan een uitje weg van huis ook lastiger worden. Een gebrek aan logeerervaring kan het ook mogelijk maken dat een kind de eerste paar keren extreme last heeft van heimwee.
Niet zeggen tegen ouders van kinderen met heimwee
Heimwee kan dus echt lastig zijn voor een kind en het hele gezin. De volgende keer dat je merkt dat een kind echt niet lekker is van de heimwee, probeer dan de volgende opmerkingen te laten:
- ‘’Komt hij niet zo vaak het huis uit, of zo?’’
- ‘’Is er iets vervelends gebeurd?’’
- ‘’Dat moet jullie vakantie vast erg lastig maken.’’
- ‘’Gaat ze nooit logeren dan? Dat is toch juist goed voor een kind?’’
- ‘’Ik zou zeggen dat hij zich gewoon niet zo moet aanstellen.’’
- ‘’Nou, ik heb nog nooit meegemaakt dat een kind zo’n vakantie niet leuk vindt.’’
- ‘’Misschien moeten jullie hem wat meer vrijlaten.’’
- ‘’Kunnen jullie beter helemaal niet op vakantie gaan dan?’’
- ‘’Hoe doen jullie dat dan als hij wordt uitgenodigd voor een logeerpartijtje?’’
- ‘’Jullie kunnen dus ook nooit een nachtje weg met zijn tweeën?’’
- ‘’Volgende keer misschien wat dichter bij huis blijven?’’
- ‘’Je kan toch niet ziek worden van heimwee? Misschien even kijken of hij geen voedselvergiftiging heeft.’’
- ‘’Van wie heeft hij dat?’’
- ‘’Hebben de andere kinderen daar ook last van?’’
- ‘’Overwegen jullie niet soms met een kinderpsycholoog te praten?’’
- ‘’Mijn kinderen hadden daar ook last van, maar na één dagje was het altijd al over.’’
- ‘’Die blijft dan waarschijnlijk tot zijn 26ste thuis wonen.’’
En ga zo maar door. Je begrijpt vast het punt: het is lastig genoeg op vakantie te gaan met een kind met heimwee. Vaak hebben de ouders zelf er geen schuld aan, en waarschijnlijk hebben ze al een hoop geprobeerd om het kind te helpen. Adviezen en opmerkingen kunnen dus goed bedoeld zijn, maar soms kun je ze beter achterwege laten.
Heeft jouw kind last van heimwee? Dit kun je doen als je kind heimwee heeft.
Tessa (35): ‘Mijn dochter heeft heimwee, daarom gaan we niet op vakantie’