5x tekenen dat je geen leuk kind aan het opvoeden bent
Sommige kinderen zijn van nature zoet. Anderen bezitten een eindeloze nieuwsgierigheid. En soms is een kind gewoon, nou ja, niet zo leuk. Een vervelende lastpak. Niet getreurd: er zijn manieren om irritante trekjes terug te draaien voordat je echt een volgroeid ettertje hebt opgevoed. Maar: vroeg ingrijpen is de sleutel.
Je hebt je ouders niet voor het kiezen. Nou, newsflash: je kunt je kinderen ook niet kiezen.
Vijf tekenen dat je geen leuk kind opvoedt
We doen wat we kunnen, dat is een beetje het motto van de gemiddelde opvoeder. Natuurlijk doe je altijd je best om je kind zo goed mogelijk op te voeden, maar door de waan van de dag kunnen consistentie, daadkracht en besluitvaardigheid er wel eens bij inschieten. Bovendien heb je als ouder niet alle wijsheid in pacht, hoe graag je ook zou willen. Daardoor kan het zijn dat je van een afstandje naar je kind kijkt en beseft: mijn kind doet helemaal niet zo leuk, dit moeten we anders aanpakken.
Dit zijn vijf tekenen dat je een niet zo leuk kind opvoedt en hoe je er mee om kunt gaan. Daarbij wel de belangrijke disclaimer dat dit niet gaat over kinderen met een (autismespectrum-)stoornis of ernstige gedragsproblemen. Sterker nog; dit gaat meer over de ouder dan over het kind.
1. De peuterpuberteit is voorbij en je kind gedraagt zich nog steeds als een puber
Jonge kinderen zijn volop in ontwikkeling. Daar horen nu eenmaal leuke en minder leuke fases bij. Neem nou de terrible twos. De periode bij uitstek waarin je peuter je tot op het bot kan testen. Van onredelijke driftbuiten in de supermarkt tot een staarwedstrijd aan tafel, het is niet leuk maar het hoort erbij.
Is je kind vijf jaar of jonger? Helaas, dan kun je nog niets zeggen over zijn of haar persoonlijkheid. Die wordt nu nog vaak overschaduwd door het constante leren en verbinden van punten dat hij moet doen om de wereld te ontdekken. Dat is hard werken, voor zo’n klein mensje. Wedden dat jij ook chagrijnig zou zijn?
Wat je kunt doen: ontspannen. Dit is een fase. Is je kind ouder dan vijf? Lees dan snel verder.
2. Je kind lijkt geen empathie te hebben
Oké, picture this: in de speeltuin duwt een pestkop een ander kindje van de schommel. Jouw kind staat erbij en lacht ernaar. Of nog erger: jouw kind is de duwer. Niet leuk van je kind. Een ander scenario: je kind toont weinig berouw als hij zijn broer of zusje pijn heeft gedaan. Of: je staat niet te popelen om je kind alleen te laten met de kat…
Wat je kunt doen: opnieuw ontspannen, want nee, je kind is geen pscyhopaat. Vergelijk dit met kinderen die moeite hebben met spreken en baat hebben bij logopedie. Zo kunnen kinderen ook extra emotionele training nodig hebben voor de ontwikkeling van hun emotionele eigenschappen. Sommige kinderen registreren minder makkelijk gezichtsuitdrukkingen, lichaamstaal of woorden die mensen gebruiken om pijn of verdriet aan te duiden. Training kan hen helpen om deze indicatoren beter te herkennen.
Probeer over emoties te praten. Hoe? Daar spraken we kinderpsycholoog Tischa Neve over, haar tips lees je hier.
3. Je kind gaat over ieder klein dingetje de strijd aan
Heeft je kind een vurige strijdlust? Dan fantaseer je misschien over zijn toekomst als machtige advocaat of genadeloze voetballer. Maar wanneer iemand continu bij alles en iedereen de strijd aangaat, is dat een teken van onbuigzaamheid. Een lesje pick your battles is dan wel op zijn plaats. Want een kind dat geen vrede kan sluiten met het onvermijdelijke geven en nemen van het leven, groeit op tot een volwassene die dat ook niet kan.
Wat je kunt doen: kinderen die graag ruzie maken, snakken naar één ding: controle. Geef het ze niet. Spreek eenvoudige, klare taal en maak de gevolgen van zijn gedrag duidelijk. Wéés consequent – en ja, dat kan een hele uitdaging zijn. Maar wees andersom ook consquent met lof als je kind doet wat hem wordt gevraagd.
Het belangrijkse is dat je kalm blijft. Voor een kind dat controle wil uitoefenen, betekent een boos wordende ouder dat hij heeft gewonnen. En je woede zal hoe dan ook niet helpen: onderzoek toont aan dat kinderen meer kans hebben om slecht gedrag te verbeteren met positieve bekrachtiging dan dankzij een autoritaire aanpak.
4. Zijn vriendjes helpen ook niet echt mee
Tegenpolen trekken elkaar aan, zoveel is duidelijk. Dan kan je kind nog zo zachtaardig zijn, de kans bestaat dat hij zich stort op de grote pestkop van de klas. Dat is niet erg, tenzij je kind alleen maar met pestkoppen omgaat en hierdoor aan de verkeerde kant van leraren, directeuren en de wet belandt.
Wat je kunt doen: het aangaan en onderhouden van vriendschappen vereist sterke interpersoonlijke vaardigheden. Empathie is daarbij de belangrijkste. Wanneer je kind de emoties van mensen niet kan lezen (zoals hierboven besproken), zul je merken dat ze moeite hebben om vrienden te maken. Een mogelijk gevolg: ze raken bevriend met wie er beschikbaar is, ook als dat de grote pestkop van de klas is. Probeer je kind dan kennis te laten maken met andere sociale situaties waar de slechte invloed van de pestkop niet is. Zoals bij een teamsport of een hobbyclubje. Vraag aan je kind hoe een goede vriend er volgens hem uitziet. Weet hij zeker dat de pestkop zich niet tegen hem zal keren? De kans is groot dat je kind zich realiseert dat er tussen pestkoppen maar weinig loyaliteit bestaat.
5. Je kind is egoïstisch
Alle kinderen zijn egoïstisch – tot een zekere hoogte. Met name jonge kinderen, die nog niet bekend zijn met vrijgevigheid en delen. Maar is je kind al lang geen kleuter meer en is het sluiten van compromissen nog steeds een probleem? Oei.
Wat je kunt doen: zorg ervoor dat je je kind bijbrengt dat onbaatzuchtigheid een belangrijke waarde binnen het gezin is. “We letten op elkaar” of “we behandelen elkaar zoals we zelf behandeld willen worden” zijn zinnetjes die je daarmee kunnen helpen. Stuur aan op prosociale situaties, waarin je kind coöperatief, behulpzaam en vriendelijk is. En, daar is ‘ie weer, zing een lofzang als ze dit ook zijn.
En dan nog even dit: alle kinderen zijn leuk. Sommigen hebben alleen een extra duwtje nodig.