Mijn kind vertelt nooit iets! 10 tips om toch te praten
Misschien herken je dit: je kind komt uit school en je vraagt geïnteresseerd hoe het was. “Gewoon”, is de
gemompelde reactie. “Net als anders.” Vaak op een toon alsof je niet zo moet zeuren. Of je merkt dat er iets
is en je vraagt door bij je kind. Maar het enige antwoord dat je krijgt is: “Neehee, er is niets.” Of: “Gewoon,
íets.” Kortom, je kind vertelt nooit iets.
Mijn kind vertelt nooit iets
Het leek zo leuk: een vrolijk pratend kind dat na schooltijd in geuren en kleuren vertelt wat er die dag
allemaal is gebeurd. En je zag het misschien al voor je toen je kind nog heel klein was: als het iets op de
lever zou hebben, zou je er samen rustig over praten en zou je je kind liefdevol helpen.
Geen paniek
Maar nu blijkt: je loopt steeds tegen een muur op. En het lijkt wel alsof andere kinderen wél vrij en
onbekommerd praten met hun ouders. Help! Pak je het verkeerd aan? Of is er iets aan de hand met je kind?
Geen paniek. Je bent lang niet de enige bij wie het zo gaat. Veel ouders herkennen deze frustratie. Onthou
dat elk kind anders is en dat ieder kind goed is zoals het is. Als je hiervan uitgaat, is het makkelijker om het
gedrag van je kind te accepteren en het te respecteren. Het helpt je om rustig te blijven en geen frustratie
te voelen.
10 tips om tóch gesprekjes te voeren:
1. Voer het gesprek op het juiste moment en de juiste plek.
Komt je kind nét uit school, dan is de kans groot dat het ‘klaar’ is met de dag. Het hoofd zit dan simpelweg vol, allerlei vragen passen daar niet meer in.
Of je kind zit net lekker te gamen of te appen – dan heeft een gesprek waarschijnlijk ook geen zin.
Kies een plek waar jullie allebei met je aandacht bij het gesprekje kunnen zijn. Misschien niet tijdens het
eten aan tafel dus, maar wel als je samen in de auto zit of een spelletje doet. Of misschien werkt het voor
jou kind juist wél beter op een drukke plek. Bedenk op welke plek en welk tijdstip je het meeste kans hebt
op een gesprekje.
2. Probeer eens andere vragen te stellen.
Vaak zijn we geneigd om grote vragen te stellen, zoals ‘Hoe was
het op school?’ Of: ‘Wat is er aan de hand?’ Voor een volwassene lijken dit logische vragen, maar je hebt
kans dat je kind er niets mee kan: soms wéét het zelf amper wat er aan de hand is. En soms hebben
kinderen gewoon geen zin om te praten na een drukke schooldag en verwerken ze de indrukken liever zelf.
Er zijn nog een heleboel andere vragen te bedenken die je kind kunnen helpen om te praten. De vragen
verschillen natuurlijk per leeftijd, maar denk aan vragen als:
− Wie is de grappigste in jouw klas?
− Wat doe je meestal tijdens de pauze?
− Vertel eens iets raars dat iemand vandaag heeft gezegd.
− Als je mocht kiezen, naast wie zou je dan willen zitten in de klas? En naast wie niet?
− Welke klasgenoot wordt ooit gearresteerd, denk je? En wie wordt er president? Of miljonair? Of
filmster? Wie gaat er ooit een troep wilde kippen loslaten in de bibliotheek?
Kijk hier voor nog meer vragen voor basisschoolkinderen en voor tieners die je zou kunnen stellen.
3. Stel open vragen.
Open vragen beginnen vaak met een vragend voornaamwoord, zoals: hoe, wat, wie,
waarom, wat voor? Gesloten vragen zijn vragen die ze alleen met ‘ja’ of ‘nee’ kunnen beantwoorden. Grote
kans dus dat je kind dat ook doet. Open vragen geven je kind meer ruimte om zelf een antwoord te
bedenken. Als je kind nog heel jong is, vindt het dit misschien lastig. Help het dan op weg door een keuze te
geven.
4. Vraag naar de gedachten en gevoelens.
Dus als je kind in een paar woorden iets vertelt, vraag dan: ‘Hoe vond jij dat?’, ‘Hoe voelde je je toen?’ of ‘Wat dacht je toen dat gebeurde?’
5. Probeer je kind in beelden te laten denken.
Vraag bijvoorbeeld: ‘Stel je voor dat er een filmpje van gemaakt zou worden, wat zou je dan zien in dat filmpje?’ Of: ‘Als je een kleur mag kiezen voor het gevoel dat je nu hebt, wat voor kleur is dat dan?’ Wat ook kan helpen: er een leuke poster van Donald Duck waarop je je kind kunt kunt laten aanwijzen hoe het zich op dit moment voelt.
6. Spreek met je kind af dat je mag raden:
‘Ik denk dat je vandaag …’ Of: ‘Ik denk dat het te maken heeft
met…’
7. Tekent of schrijft je kind graag?
Zorg er dan voor dat er een boekje naast het bed ligt waarin het een tekening kan maken over de dag of wat op kan schrijven over hoe het zich voelt. Ook handig als je kind niet direct iets tegen je durft te vertellen.
8. Zet er geen druk op.
Zodra je merkt dat je kind je vragen zat is of nog meer in de schulp kruipt, stop er
dan ook mee. (En als je kind met de ogen begint te rollen, is het helemaal tijd om te stoppen).
9. Laat stiltes vallen.
Jij wilt natuurlijk het liefste metéén een antwoord, maar je kind heeft misschien tijd
nodig. Wacht dus even nadat je je vraag hebt gesteld.