Meidenvenijn op de basisschool: hoe ga je daarmee om?
Heb je Mean Girls gezien? Dan weet je wat meidenvenijn op school is. In dit artikel hebben we het over meidenvenijn op de basisschool. De term houdt kortgezegd in: een groepje meiden met een leider en een paar ‘onderdanen’ dat het op een slinkse manier heel moeilijk maakt voor andere meisjes. Meisjes die andere meisjes pesten dus.
Hoe vaak het voorkomt is lastig te zeggen, maar dat het gebeurt is een feit. Vaak onder de radar, buiten het zicht van de leerkracht, stiekem en vooral heel erg gemeen. Toch kan je dit gedrag onder meiden herkennen en er wat mee doen.
Meidenvenijn op de basisschool, wat is dat eigenlijk?
Aanleiding van de film Mean Girls was het boek ‘Queen Bees and Wannabes’ van Rosalind Wiseman. Hierin wordt de rolverdeling van een groepje venijnige meiden uitgelegd. Schrijfster Anke Visser omschreef de Nederlandse termen in haar boek ‘Meidenvenijn in het onderwijs’ en deze houden wij dan ook aan (en het is écht Mean Girls-ish):
De leider van een groep meisjes dat andere meisjes pest wordt ook wel de koningin genoemd. Dit meisje valt op en ze is nooit alleen, altijd omgeven door vriendinnen. Ze is vol zelfvertrouwen en ze deelt andere meisjes opdrachten uit. Dan heb je het meisje dat naast de koningin staat, zij wordt de hofdame genoemd. Zij is niets zonder haar koningin die ze helemaal geweldig vindt.
De wannabes zijn meelopers en ze doen de koningin en hofdame na in kleding, uiterlijk en gedrag. Ze zijn eigenlijk de werksters van de koningin, omdat ze vaak dingen voor haar doen. Dan heb je nog het mikpunt: het meisje waar het groepje meiden het op gemunt heeft. Overigens hoeft dit geen ‘buitenbeentje’ te zijn, het kan juist ook een populair kind zijn waardoor de koningin zich bedreigt voelt. Best heftig hè?
Omstanders zijn er ook nog. Dat zijn de meisjes die dit gedrag zien, maar niks durven te zeggen. Zowel niet tegen het groepje, als tegen het mikpunt of de leerkracht. Ze zijn bang om dan zelf het mikpunt te worden.
Typisch meisjesgedrag of gemeen pesten?
Meidenvenijn op de basisschool wordt vaak gezien als typisch meisjesgedrag, maar het is wel degelijk pesten. En het kan dus schadelijke gevolgen hebben voor het mikpunt, maar ook voor de pesters zelf. Waar jongens elkaar schoppen of uitschelden, gaat pestgedrag onder meisjes juist om sociale status. Het gaat om erbij horen, veel vriendinnen hebben en populair zijn. Meisjes pesten dan ook anders. Ze roddelen, sluiten anderen buiten, negeren andere meisjes en dit gebeurt achter de rug van leerkrachten om. Ook online komt dit pestgedrag (juist) voor.
Dit pestgedrag ontstaat doordat de koningin en haar groepje als populair gezien willen worden. Bij meisjes onderling is die plek altijd in beweging. Er hoeft maar iets te gebeuren of de koningin wordt van haar plek verstoten. Daarom ‘steekt’ ze andere meisjes en houdt ze haar clubje dichtbij door bijvoorbeeld te roddelen over anderen. Zo staat zij in een ‘goed’ daglicht bij de rest en behoudt ze haar plek.
De gevolgen van meidenvenijn
Het mikpunt kan zich onzeker of nog onzekerder gaan voelen door het pestgedrag. En ook de pesters kunnen negatieve gevolgen ervaren. Omdat ze bijvoorbeeld niet leren hoe ze vrienden kunnen maken zonder machtsuitoefening. Op latere leeftijd kan dit voor problemen zorgen.
Wanneer je merkt dat er meidenvenijn op de basisschool van je kind is, grijp dan niet direct in. Probeer eerst bij je eigen dochter te achterhalen wat er gaande is. Vervolgens is het slim om de school in te lichten, eventueel met andere ouders. En dat de hele groep meisjes in gesprek gaat met een leerkracht over dit gedrag. Zonder schuldigen aan te wijzen, maar op een leerzame manier en in een veilige omgeving. Het is belangrijk dat meisjes weten (leren) dat opkomen voor elkaar en elkaar helpen een veel positiever effect heeft dan pesten. Hier zullen ze hun hele leven profijt van hebben.
Een leerkracht uit groep 7 over dit fenomeen
J/M Ouders sprak een leerkracht van groep 7 uit het basisonderwijs in Amsterdam: “Meidenvenijn, ja dat komt veel voor onder meisjes. Een veilige omgeving creëren om dit probleem te bespreken heeft zeker invloed, maar je moet in zulke situaties echt een driehoek vormen. Tussen ouders, leerkracht en de kinderen waar het over gaat. Zeker nu, met mobiele telefoons die een grote rol hierin spelen. Het is heel makkelijk voor kinderen om een WhatsApp-groepje aan te maken en iemand buiten te sluiten en dingen online tegen elkaar te zeggen die je face-to-face nooit zou zeggen. Dat maakt het als leerkracht moeilijk, want het gebeurt buiten schooltijd, maar in de klas heb ik hier wel de hele dag last van. Ik gooi het dan dus toch weer op tafel en informeer ouders. Ook adviseer ik ouders om eens mee te kijken in zo’n chat, want ze hebben vaak geen idee wat hun dochters zeggen. Sommige ouders zijn echt in shock daarna.
In de ene klas speelt het wel meer dan in de andere klas. Sommige klassen zijn nu eenmaal een stuk hechter en dan speelt het minder. Maar meiden zetten elkaar nu eenmaal makkelijker onder druk dan jongens. Ze stoken anderen tegen elkaar op en kunnen elkaar met blikken intimideren. Met de ogen rollen of anderen compleet negeren. Binnen zo’n meidenclubje moet je heel stevig in je schoenen staan om ertegenin te gaan. Veel meisjes zijn bang om vriendinnen kwijt te raken.
Het is een hele dagtaak om hiermee bezig te zijn als leerkracht, daarom vind ik het heel belangrijk dat ouders op de hoogte zijn van wat er speelt. Ook leg ik de kinderen uit dat ik ook niet elke collega aardig vind, maar dat je wel op een normale manier met elkaar om moet gaan.”