Moet je een kleuter corrigeren op taalfouten?
Een kleuter kletst er al snel op los. Dat is heel gezellig, vaak vermoeiend en soms onnavolgbaar. Soms kan de kletspraat van je kleuter vol met taalfoutjes zitten. ‘Kijk mama, daar hangen allemaal slotten.’ Zijn dat het soort taalfouten van je kleuter dat je moet corrigeren of juist moet laten gaan?
Een ding staat vast: een kleuter steekt veel op van al die gesprekjes.
Kleuter corrigeren taalfouten
Een kleuter leert iedere dag nieuwe woorden en nieuwe zinnen. Dat al die woorden en zinnen niet meteen volgens netjes ABN uitgesproken worden, dat is helemaal niet zo erg. Zolang je maar begrijpt wat je kind bedoelt, dan kom je al een heel eind. Op deze leeftijd is het belangrijkste dat je als ouder je kleuter stimuleert om te praten. Dat kun je doen door ruimte te geven om te praten, gevarieerde vragen te stellen en door je kleuter inhoudelijk uit te dagen.
Door je kleuter steeds te corrigeren op taalfouten, kan je kind onzeker worden. Daardoor ontmoedig je de communicatie juist en dat wil je niet. Maar hoe kun je dan je kind corrigeren?
De truc is om impliciete feedback te geven op taal en doorgaan met communiceren. Ga in op de inhoud van wat er verteld wordt en niet op de vorm. Dat kun je op twee manieren doen:
- Expanderen
Je neemt dan de uiting van je kind over, breidt deze uit en geeft de uiting in goede vorm terug. Bijvoorbeeld: ‘Mama stoel pakken’ wordt dan ‘Mama moet de stoel pakken’. - Modelleren
Je geeft dan een goede antwoordzin terug. Bijvoorbeeld op de mededeling: ‘Kijk mama, daar hangen allemaal slotten’ kun je antwoorden: ‘Dat zijn inderdaad heel veel slóten. Hoeveel sloten tel jij?’
Je zegt dus liever niet expliciet dat iets fout is, want dat remt de zin om te spreken bij je kind. Er is echter een uitzondering: geheugenfouten. Blijft je kleuter herhaaldelijk een verkeerde betekenis toekennen aan een specifiek woord, dan kun je soms toch beter expliciete taalfeedback geven en je kind corrigeren.
Andere tips
Expanderen en modelleren zijn goede tips om taalfouten te corrigeren bij je kind. Maar er zijn ook genoeg andere tips die je kunt toepassen om de taal te laten groeien bij je kind. Bijvoorbeeld:
- Zegt je kleuter iets dat je niet begrijpt? Dan kun je de tactiek van betekenisonderhandeling toepassen. Die kun je op twee verschillende manieren toepassen. Je kunt op een directe manier vragen wat je kleuter bedoelt (‘Ik snap je niet helemaal, kun je het uitleggen?’) of je kunt parafraseren wat je kleuter net heeft gezegd. Dan herhaal je in je eigen woorden wat je denkt dat je kind bedoelt (‘Bedoel je dat er veel sloten hangen?’).
- Expanderen is niet alleen een goede manier om te reageren op taalfouten. Dit is ook een bekende tactiek om de woordenschat van je kleuter uit te breiden. Door af en toe iets te herhalen en samen te vatten, wordt de inhoud van het gesprek duidelijker. Herhaal wat je kind zegt en voeg er iets aan toe. Bijvoorbeeld: ‘Dat is inderdaad een nieuwe, mooie, blauwe trui, Jantje. Heb je ook een gele trui?
De zoon van Heleen heeft TOS: ‘We hadden het idee dat we alles fout deden’