Kinderen van gescheiden ouders komen vaker in aanraking met jeugdzorg
Kinderen van gescheiden ouders komen vaker in aanraking met jeugdzorg, dat blijkt uit onderzoek. Dat is in alle vormen van jeugdzorg het geval, waaronder jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering.
Het onderzoek werd gedaan door Significant Public. Zij analyseerden de zogenaamde CBS-microdata. Dat zijn geanonimiseerde gegevens over individuele Nederlanders. Hierbij combineerden ze informatie over het gebruik van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering in 2018 met gegevens over het wel of niet gescheiden zijn van de betrokken ouders.
Kinderen van gescheiden ouders vaker in aanraking met jeugdzorg
Vooral bij jeugdhulp met verblijf en bij jeugdbescherming is het aandeel van kinderen van gescheiden ouders groot. Zo heeft in de pleegzorg slechts 7 procent van de kinderen ouders die niet zijn gescheiden. Bij 93 procent waren de ouders dus wel gescheiden, in de meeste gevallen voordat de kinderen in pleegzorg terecht kwamen. Bij andere vormen van jeugdhulp met verblijf had 25 procent van de kinderen ouders die nog bij elkaar waren. In vergelijking: in Nederland woont 67 procent van de kinderen samen met beide ouders. In 2020 eindigden 28 965 huwelijken in een echtscheiding en gingen 2 837 stellen met een geregistreerd partnerschap uit elkaar.
Specialistische ggz
Gescheiden ouders waren niet het enige waar de onderzoekers naar gekeken hebben. Zo onderzochten ze ook de relatie tussen jeugdzorg en specialistische geestelijke gezondheidszorg voor ouders. Wat bleek, als een ouder specialistische ggz krijgt, is de kans op jeugdhulp zonder verblijf voor een kind twee tot drie keer zo groot. Die kans is nóg groter wanneer beide ouders specialistische ggz krijgen.
Verschillende proffesionals
Veel professionals krijgen dus te maken met gezinnen waarvan de ouders uit elkaar zijn. Maar het omgekeerde geldt ook, zegt Harmke Bergenhenegouwen van het Nederlands Jeugdinstituut. “Juist bij een scheiding krijgen gezinnen te maken met veel professionals uit verschillende domeinen. Niet alleen jeugdprofessionals werken met deze gezinnen, maar ook huisartsen, leerkrachten, psychologen en vaak advocaten, financiële adviseurs en rechters. Die professionals uit verschillende domeinen weten van elkaar niet wie betrokken is en er ontbreekt vaak een gezamenlijke visie op wat een gezin in scheiding nodig heeft.”
“Al die contacten leveren veel verschillende adviezen op, en soms ook tegenstrijdige adviezen”, vervolgt Bergenhenegouwen. “Dat is voor zowel de gezinnen als de professionals lastig en kan het scheidingsproces vertragen. Daarom is het voor gezinnen in scheiding extra belangrijk dat professionals een gezamenlijke visie hanteren op hulp bij scheiding. En dat ze met ouders en kinderen een plan maken dat ruimte biedt voor de verschillende hulpvragen.”
J/M Ouders sprak eerder met Bergenhenegouwen over hoe je een scheiding het beste aanpakt voor je kinderen. Dat interview lees je hier.