Mijn kind heeft woedeaanvallen, wat kan ik doen? Kinderpsycholoog geeft advies
Opvoeden blijft een lastige kwestie. Elke ouder heeft vragen hoe hij iets het beste kan aanpakken. Daarom stellen we elke week een vraag aan een expert. Deze week geeft kinderpsycholoog Mirjam de Nijs antwoord op de vraag: mijn kind heeft woedeaanvallen, wat kan ik doen?
De ene ouder krijgt hier meer mee te maken dan de andere, maar wat kan je het beste wel en niet doen als jouw kind woedeaanvallen heeft? En wat zit er vaak achter die aanvallen?
Functies van gevoelens
“Elk gevoel heeft een functie, ze geven ons een boodschap, een belangrijk signaal. Dat maakt dat gevoelens eigenlijk heel erg nuttig zijn”, vertelt De Nijs. “Wanneer je bang bent voor iets, wordt je lichaam klaargemaakt om goed op te kunnen letten en alles om jou heen op te merken. Het gevoel maakt je klaar voor mogelijk gevaar.
Een boos gevoel geeft aan dat er iets moet veranderen, want de situatie van dit moment vind je niet oké. Iets of iemand verhindert jou om je doel te halen. En het boze gevoel helpt je om aan te geven dat je in actie schiet om de situatie te veranderen.
Wanneer je gaat zien dat gevoelens een belangrijke boodschap hebben en niet eeuwig blijven bestaan, kun je er ook anders naar gaan kijken. Je kunt oefenen met het gevoel er laten zijn. Jouw kind geeft dus ook een signaal met zijn of haar woedeaanval.
Wat zit er onder de woede?
Je kind geeft dus een signaal met zijn woedeaanval. Er is iets aan de hand, maar wat? Dit kan werkelijk van alles zijn, denk aan pesten, oneerlijke behandeling of zich onder druk gezet voelen. Misschien heeft je kind wel enorme twijfel, een laag zelfbeeld of gevoelens van machteloosheid. Moe of hongerig zijn kan ook meespelen.
Wat kan helpen om de woede beter te begrijpen, is om op een rustig moment samen met je kind te gaan zitten. Praat eens over waar jijzelf boos van kunt worden, wat jouw uitlokkers zijn. Stel dan de vraag aan je kind waar hij boos van kan worden en maak samen een rijtje uitlokkers. Praat erover en kom erachter waarom jullie zo boos worden. Zo krijgt je kind meer begrip voor zijn gevoelens en leert hij dat hij zijn gevoelens mag uiten en delen met anderen en erover kan praten.
Ook woede hoort erbij
Op de een of andere manier vinden wij boosheid of woede een moeilijk gevoel om mee om te gaan, terwijl dit gevoel net zo normaal is als blij, verdrietig of bang zijn. Boosheid is een complexe emotie, vaak ook omdat je van jongs af aan hebt geleerd dat boos zijn onaanvaardbaar is. Misschien leerde je wel om de boosheid te negeren, door je humeur erdoor te laten beïnvloeden, door uit te halen met woorden of door te schreeuwen of te slaan. Kinderen volgen de voorbeelden van volwassenen, waardoor je vaak ziet dat zij op een gelijkwaardige manier omgaan met woede, net zoals hun ouders.
Voor kinderen is het belangrijk om zich veilig genoeg te voelen, zodat ze alle gevoelens die ze ervaren kunnen uiten. Uiteraard zitten hier ook grenzen aan. Geef duidelijk aan dat je boos mag zijn, maar dat er niet wordt geslagen of geschopt. Dit is een positieve boodschap, maar niet genoeg. Belangrijk is om daarna samen te onderzoeken wat je kind nodig heeft wanneer hij boos is, waarom hij boos is en hoe om te gaan met dit soort uitlokkers.
Wat kun jij je kind leren?
Samen praten over hoe je kunt omgaan met de uitlokkers is helpend. Bedenk met elkaar een aantal oplossingen, schrijf ze allemaal op, ook diegene waarvan je misschien direct al weet dat dit geen goede oplossing is. Streep dan de oplossing weg die het niet wordt, bespreek bij welke oplossing er twijfel is en wat de beste oplossing is. Dit kun je doen bij verzonnen situaties, maar ook bij echte situaties. Zo leert je kind anticiperen, hulp vragen en creatief te zijn in oplossingen bedenken.
Vaak hebben kinderen woedeaanvallen omdat ze niet weten hoe ze hun gevoelens op een andere manier kunnen uiten. Wanneer jij je kind helpt om woorden te geven aan sterke emoties, helpt dit jouw kind om zijn gevoelens te begrijpen en duidelijk te kunnen verwoorden. Geef hierin zelf het goede voorbeeld. Wanneer jij boos bent, geef dan aan dat je even gaat wandelen om te kalmeren, omdat je te boos bent om nu te praten. Benoem dat wanneer je gekalmeerd bent, je erover praat om uit te zoeken wat je kan doen met de situatie die je boos maakte.
Praat ook over de verschillende gradaties van boos zijn. Hierbij kun je een gevoelsthermometer gebruiken waarop je kind per situatie aangeeft hoe boos hij ervan wordt. Zo krijgt je kind ook meer inzicht in wanneer zijn boosheid oploopt. Wanneer je kind de boosheid beter voelt aankomen, kan hij ook eerder zelf ingrijpen.”