Katinka was haar dochter kwijt: ‘Heel even verloor ik haar uit het oog en weg was ze’
Als je kinderen hebt, weet je dat je ze niet uit het oog moet verliezen, maar soms gebeurt dat onbedoeld toch. Het overkwam Katinka die haar drie-jarige dochter kwijt was. “Ze speelde buiten in de voortuin en ik had vanuit de keuken constant zicht op haar en ik hoorde de wieltjes van haar driewieler over de stenen knarsen. Tot het opeens stil was.”
Katinka (36): “Als je al twee oudere kinderen hebt, dan word je gewoon iets makkelijker bij de derde. Waar ik mijn eerste twee echt niet alleen buiten liet spelen toen ze drie waren, deed mijn jongste dat dus wel. Op de stoep bij de voortuin, reed ze op haar driewieler heen en weer. Ik kon haar vanuit de keuken zien en ze mocht dus ook pas naar buiten als ik in de keuken bezig was. Op die manier kon zij even alleen buitenspelen en kon ik alvast wat dingen voor het avondeten voorbereiden. Trouwens, die driewieler maakte zo’n kabaal met de piepende wieltjes op die knarsende stenen, dat ik haar niet alleen zag, maar ook hoorde.
Ik hoorde en zag niets
Tot ik opeens besefte dat het stil was buiten. Ik was even de pasta in pan aan het afgieten en door de al klaargemaakte saus aan het roeren. Dat is aan de andere kan van het aanrecht, de plek die het verst verwijderd is van het raam. Daarvoor had ik nog gekeken en reed ze heen en weer. Ik keek naar buiten en zag haar niet. Ik verstijfde, weet ik nog, en kreeg het koud en warm tegelijk en ik voelde mijn hart kloppen in mijn keel. Mijn dochter was weg.
Ik rende naar buiten en keek, maar zag haar niet. De deur liet ik gewoon open staan, het vuur had ik uitgedraaid bleek later, maar dat wist ik niet meer. Ik rende de hoek om, niets. Rende terug, de andere hoek van de straat om, ook niets. Ik riep haar een paar keer en belde toen aan bij mijn zus die in dezelfde straat woonde. In paniek vertelde ik haar dat mijn dochter kwijt was. Dat ze net nog aan het fietsen was voor de deur en nu nergens meer te bekennen was. We gingen ieder een kant op, riepen, schreeuwden, zochten.
Ik was mijn dochter kwijt
Ondertussen, we waren een half uur verder, waren meer buurtbewoners te hulp geschoten. Er was gelukkig geen water in de buurt, maar wel een drukke weg. De buren die meehielpen zoeken, hielden ook de weg en het verkeer in de gaten. Ik huilde, was in paniek, maar begon ook weer helder na te denken. Waar kon ze zijn?!
Ze was niet in de twee speeltuinen in de buurt, ze was niet op het voetbalveldje om de hoek, ze was bij niemand binnen. Haar fietsje was ook nergens te bekennen. Haar fiets! Ze ging altijd met op haar driewieler, haar oudere broers van school halen, bedacht ik me opeens. Zou ze dat echt zelf zijn gaan doen?! Ik stapte op mijn fiets samen met mijn zus en we begonnen keihard de weg naar de school van de jongens te fietsen. Onderweg bleven we de naam van mijn dochter roepen.
En toen, heel in de verte, zagen we een klein stipje steeds groter worden. En ik hoorde het vertrouwde geluid van piepende wieltjes. Daar was ze! Ze fietste van ons af, inderdaad in de richting van de basisschool. Op haar gemakje, geen idee van onze paniek en angst. Toen we bij haar kwamen, was ze zelfs blij om ons te zien en zich van geen kwaad bewust. Ze ging haar broers van schooltje halen, liet ze weten. Nog nooit heb ik zo’n opluchting gevoeld om dat koppie te zien. En nooit meer verlies ik haar uit het oog, want dat gevoel dat je dan bekruipt, dat wens je niemand toe.