60 procent van jongeren heeft geldzorgen
De stijgende prijzen waar we mee te maken hebben, gaat ouders niet in de koude kleren zitten. Maar het zijn niet alleen de ouders die zich hierover zorgen maken. Ook jongeren hebben geldzorgen en maken zich druk over de hoge prijzen en geldproblemen.
Zo geeft zestig procent van de jongeren aan dat ze momenteel zorgen hebben door de stijgende prijzen van het afgelopen jaar. Ook heeft één op de vijf jongeren thuis te maken met geldzorgen. Dat blijkt uit een onderzoek van VN-kinderrechtenorganisatie UNICEF, onder ruim duizend jongeren tussen de tien en achttien jaar.
Schamen voor geldzorgen
Door deze geldzorgen krijgen jongeren te maken met frustratie, verdriet, boosheid en stress. Vijftig procent van de jongeren die thuis geldzorgen heeft, voelt zich daardoor verdrietig. 28 procent van deze jongeren praat met niemand over zijn zorgen. Voor een deel heeft dat te maken met schaamte. Zo zegt achttien procent van de kandidaten zich te schamen voor de geldzorgen bij hun thuis. 67 procent van de jongeren geeft aan dat ze zien dat leeftijdsgenoten minder geld hebben om spullen van te kopen.
Geen vrienden uitnodigen
Deze jongeren lopen steeds vaker tegen bepaalde dingen aan. Zo geeft een deelnemer aan dat hij zijn vrienden niet bij hem thuis kan uitnodigen, omdat dat extra geld kost voor eten en drinken. Meerdere kandidaten vertellen dat ze nu veel hout stoken, zodat de verwarming nog niet aan hoeft. Een andere deelnemer zegt dat hij het vooral zielig voor zijn moeder vindt. En weer iemand anders geeft aan ze met het gezin alleen nog maar thuis zitten.
Effect op mentale welzijn
Suzanne Laszlo, directeur van UNICEF Nederland, vindt deze cijfers zorgwekkend. Laszlo: “Jongeren krijgen heel goed mee wat er aan de hand is. Maar als een kwart van de jongeren met niemand praat over de geldzorgen die zij ervaren, zal dat effect hebben op hun mentale welzijn en gevolgen hebben voor de mate waarin ze kunnen deelnemen in de samenleving. Door de zorgen bespreekbaar te maken, kunnen jongeren aangeven wat zij nodig hebben en kunnen ouders en professionals rond het kind kijken welke mogelijkheden daarvoor zijn.”