Is je kind hoogbegaafd of gewoon slim?
Een vierjarige die in groep één al kan lezen, alle namen van dinosauriërs kent en puzzels legt van meer dan honderd stukjes. Is zo’n kind erg intelligent of hoogbegaafd? En wat betekent dat voor de begeleiding op school?
Wat is hoogbegaafdheid?
Over hoogbegaafdheid bestaat nog veel onduidelijkheid. Want wanneer ben je nu hoogbegaafd en wanneer gewoon slim? Uit de literatuur blijkt dat er geen eenduidige definitie bestaat. In ieder geval zegt alleen een hoog IQ niet genoeg.
‘Het is heel verleidelijk om hoogbegaafdheid aan de hand van het IQ vast te stellen. Zo wordt voor hoogbegaafdheid vaak een score van 130 of hoger aangehouden, maar wij houden ons er afzijdig van,’ zegt Franz Mönks, oud-hoogleraar ontwikkelingspsychologie en oprichter van het Centrum voor Hoogbegaafdheidsonderzoek (CBO). ‘Je kunt bij begaafdheid namelijk niet spreken over één verschijningsvorm. Begaafdheid bestaat in verschillende graden en op verschillende gebieden. Wij definiëren begaafdheid daarom als het potentieel van goede of uitstekende prestaties op één of meer gebieden.
Het is dus heel goed mogelijk dat een kind op één gebied heel begaafd is en op andere gebieden middelmatig scoort. En of kinderen hun talenten ontplooien hangt erg af van persoonskenmerken en de interactie met hun omgeving.’
Ook de grondlegger van de meervoudige intelligentietheorie, de Amerikaanse Harvard-geleerde Howard Gardner, hecht veel waarde aan persoonskenmerken als motivatie en doorzettingsvermogen. Volgens Gardner beschikt een mens over minstens acht verschillende typen intelligentie, die niet met elkaar samen hoeven te hangen. En of iemand zich daadwerkelijk ontwikkelt tot een genie op een bepaald gebied heeft alles te maken met of hij of zij kan reflecteren, over het vermogen beschikt om te leren van fouten en bereid is hard te werken.
Herkenning
Hoewel kinderen die hoogbegaafd zijn in hun gedrag op verschillende punten verschillen van ‘gewone’ kinderen, wordt hoogbegaafdheid niet altijd herkend.
Latitia Hooft, directeur van het Landelijk Informatiecentrum Hoofdbegaafdheid (LICH): ‘Als baby’s zijn deze kinderen vaak al anders. Ze slapen minder en vragen veel aandacht. Als peuter zijn ze heel druk, hebben een sterke eigen wil en spreken soms met anderhalf jaar al in hele volzinnen. Maar vaak krijgen deze kinderen dan bijvoorbeeld het stempeltje adhd. En dat zijn niet alleen de peuterleidsters die dat doen, maar ook huisartsen en consultatiebureaus.
Sommige kinderen krijgen zelfs jarenlang therapie, omdat gedacht wordt dat ze een gedragsstoornis hebben.’ Het is belangrijk dat hoogbegaafdheid zo vroeg mogelijk herkend wordt, zegt ontwikkelingspsycholoog Mönks, ‘want kinderen kunnen zelfs op de peuterleeftijd al schade oplopen. Als een hoogbegaafd kind naar de peuterschool gaat en al poppetjes kan tekenen, gaat het vaak weer krassen omdat het andere kinderen ook ziet krassen. Het past zich aan, omdat het niet uit de toon wil vallen.’
In groep 1 zijn de verschillen met andere kinderen vaak onmiskenbaar: hoogbegaafde kinderen kunnen dan vaak al lezen, kennen bijvoorbeeld alle dinosauriërs uit hun hoofd en hebben geen problemen met werkjes die een fijne motoriek vereisen. Maar omdat hoogbegaafde kinderen geneigd zijn zich op school aan te passen aan de groep, zijn het vaak de ouders die merken dat er iets mis is.
Hooft: ‘Zij zien dat hun kind zich thuis heel anders gedraagt dan op school. Leerkrachten herkennen hoogbegaafdheid niet altijd, omdat ze vaak niet over voldoende kennis beschikken of omdat een kind niet laat zien wat het kan.’
Onderpresteren
Als hoogbegaafdheid niet op de juiste manier wordt begeleid, kan het kind gaan onderpresteren. Hoogleraar Mönks: ‘Uit onderzoeken van ons instituut blijkt dat 15 tot 20 procent van alle leerlingen beneden het eigen niveau presteert. Dat kan verschillende oorzaken hebben: niet gemotiveerd zijn, de leerkracht niet aardig vinden of geen stimulans krijgen vanuit huis. Relatief veel begaafden presteren onder, bijvoorbeeld omdat zij zich vervelen of omdat ze bij de groep willen horen.’
LICH-directeur Hooft vult aan: ‘Het betekent ook dat zij zichzelf niet kunnen zijn op school. Het is natuurlijk heel vermoeiend om jezelf vijf uur per dag aan te passen. Bovendien zullen ze op deze manier niet op de plek terecht komen waar ze horen. Dan blijven ze hun hele leven onder hun niveau werken en dat maakt niet gelukkig.’
Eén test is geen test
Om er zeker van te zijn dat een kind daadwerkelijk hoogbegaafd is, moet het worden getest. Een intelligentietest die alleen de taalvaardigheid, het analytische vermogen en het ruimtelijk inzicht meet is echter onvoldoende. De test kan daarom alleen door psychologen worden afgenomen en niet door leerkrachten op school. Hoogleraar Mönks: ‘Wij zeggen altijd: één test is geen test. Een test die binnen vijftig minuten aangeeft of je kind hoogbegaafd is of niet: dat werkt niet. Als wij een kind testen, is het hier een hele dag.
We willen alles van het kind weten. Is het creatief, heeft het vriendjes, hoe is de situatie thuis? Hiervan maken wij een rapport, waarin we een profiel geven van het kind. Daarbij geven we ook aanbevelingen voor het onderwijs. Scholen kunnen er namelijk niets mee als ze alleen horen: dit kind heeft een IQ van 132. Aan de hand van onze rapporten weten scholen precies op welke gebieden het uitblinkt en waaraan het behoefte heeft.’
Het LICH, dat in grote lijnen dezelfde methode hanteert als het CBO, test een kind zo vroeg mogelijk. Directeur Hooft: ‘Wij testen een kind het liefst als het kind net in groep 1 zit. Vaak zijn er dan al problemen: ze willen niet naar school, hebben buikpijn of slaapproblemen omdat ze zich niet op hun plek voelen. Dat geeft binnen het gezin veel stress.’
Versnellen, verrijken en verdiepen
Scholen moeten dus een aangepast programma aanbieden aan hoogbegaafde kinderen. Het Landelijk Informatie Centrum Hoogbegaafdheid gaat daarbij uit van de drie V’s: versnellen, verdiepen en verrijken. Hooft: ‘Wij geven meestal het advies om kinderen de sprong te laten maken van groep 1 naar groep 3. Dat werkt voor het kind het beste. Ook wordt het door jonge kinderen vaak gemakkelijker geaccepteerd als er een leerling in de groep komt die heel goed kan leren dan door oudere kinderen.’
Maar alleen versnellen is niet genoeg, benadrukt ze. ‘Er wordt wel eens vergeten dat er ook sprake moet zijn van verdieping en verrijking, want anders gaat het kind zich alsnog vervelen. Een goed voorbeeld van verrijking is bijvoorbeeld: alle leerlingen leren waar Den Haag ligt, maar het hoogbegaafde kind krijgt daarnaast te leren welke organisaties er allemaal in Den Haag gevestigd zijn.
Geef je het kind geen verdieping en verrijking, dan gaat het op een gegeven moment toch onderpresteren. Het heeft dan niet geleerd om zijn spanningsboog te trainen en zich langer dan tien minuten te concentreren. Dan krijg je problemen op de middelbare school, want daar moet je vaak hele rijtjes uit je hoofd leren. En daar moet je ook als hoogbegaafde echt even voor gaan zitten.’
Hooft heeft gemerkt dat veel leerkrachten er tegenop zien om kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong extra te begeleiden. ‘Ze zijn bang dat het veel tijd kost en ze hebben vaak al zoveel op hun bordje. Maar wij hebben hier al een heel leerplan liggen, we geven cursussen en hebben allerlei materialen. Leerkrachten hoeven dus echt niet opnieuw het wiel uit te vinden.’
Vooroordelen
Een belangrijk aandachtspunt bij kinderen die hoogbegaafdheid zijn, is de sociaal-emotionele ontwikkeling. Vaak wordt gedacht dat hoogbegaafde kinderen een sociaal-emotionele achterstand hebben of sociaal gestoord zijn, zegt Hooft. ‘Maar dat zijn vooroordelen, het zijn juist vaak heel gevoelige, open kinderen. Een kind kan echter in zichzelf gekeerd raken als het ziet dat zijn omgeving negatief reageert of als ouders, familie en vrienden hem niet accepteren zoals hij is. Dat kan blijken uit heel kleine opmerkingen zoals: “Ga toch lekker buiten spelen” of “Doe eens gewoon”.
En natuurlijk is de situatie op school ook heel belangrijk. School kan zo’n afknapper voor ze zijn. Als een kind naar school gaat denkt het: ja, leuk, nu ga ik van alles leren. En dan merkt het dat het niks leert. Ook lopen deze kinderen de kans gepest te worden omdat ze altijd alles beter weten. En dat is natuurlijk verschrikkelijk.’ Belangrijk is daarom het kind te respecteren en accepteren zoals het is, zegt Mönks. ‘Je kunt veel sociaal-emotionele schade aan kinderen beperken als je ze geeft wat ze nodig hebben. Ze hebben een enorme leerhonger, als je daarin kunt voorzien, help je ze al zo veel.’
Meer informatie
Landelijk Informatie Centrum Hoogbegaafdheid: www.lich.nl en Centrum voor Begaafdheidsonderzoek.
Lees ook:
- Lia: ‘Dankzij onze oudste musketier zijn we erachter gekomen dat wij ook hoogbegaafd zijn’
- Emotionele Intelligentie bij kinderen: hoe zorg je daarvoor?
- Slimmere kinderen die beter slapen? Laat ze dan meer vis eten!