‘Ik ben bonusmoeder en mijn partner is erg laks in de opvoeding van zijn kinderen, wat nu?’
:format(jpeg):background_color(fff)/https%3A%2F%2Fwww.jmouders.nl%2Fwp-content%2Fuploads%2F2025%2F03%2FMarieke-Jansen-1.jpg)
Het aantal scheidingen neemt nog altijd toe. In 2023 eindigden 24.310 van alle huwelijken in een echtscheiding. Daarom staan we wekelijks stil bij de uitdagingen van gescheiden ouders en hun gezin. Stiefexpert Marieke Jansen beantwoordt wekelijks een opvoedvraag van samengestelde gezinnen. Deze week geeft zij antwoord op de vraag van Nelleke (46): “Ik ben bonusmoeder en mijn partner is erg laks in de opvoeding van zijn kinderen, wat nu?”
Onlangs kreeg Marieke de volgende vraag van Nelleke (46): “Ik ben bonusmoeder en mijn partner is erg laks in de opvoeding van zijn kinderen, wat nu?”
“Ik ben bonusmoeder van twee kinderen en merk dat mijn partner een stuk makkelijker is in de opvoeding dan ik. Hij laat dingen gaan waarvan ik denk: dit is toch gewoon basisopvoeding?! Zijn kinderen ruimen niet op, laten alles slingeren en hij zegt er nauwelijks iets van. Ik wil geen boze stiefmoeder zijn, maar ik erger me kapot. Hoe kan ik dit bespreekbaar maken zonder dat het in een ruzie eindigt.”
Het antwoord van stiefexpert Marieke Jansen
“Wat jij beschrijft is een van de meest voorkomende frustraties in samengestelde gezinnen. Jij ziet dingen die je partner niet lijkt te zien. En dat is frustrerend. Want hoe kan hij het níét opmerken?! Maar hier zit een belangrijk inzicht: Hij ziet het écht anders dan jij. Niet omdat hij lui is of jou dwars wil zitten, maar omdat hij een ander referentiekader heeft.
Ouders en bonusouders hebben vaak verschillende opvoedstijlen. Waar jij denkt: Kinderen moeten leren opruimen, kan hij denken: Ach, het zijn kinderen, laat ze een beetje vrij. De vraag is dus: Hoe krijg je hem in beweging zonder strijd? Een veelgemaakte fout is om de ander te willen overtuigen: “Jij moet strenger zijn!”, “Je moet dit anders aanpakken!”, “Ik snap niet dat je dit niet ziet!” Als je dit soort dingen zegt , schiet hij in de verdediging.
Wat kun je dan wél doen?
- Begin met een observatie, niet met verwijten. Jouw partner ervaart geen probleem, dus als jij hem direct aanvalt met wat hij verkeerd doet, zal hij zich afsluiten. Begin daarom met een neutrale observatie: “Ik merk dat de kinderen hun spullen laten rondslingeren en dat jij daar makkelijker in bent dan ik.” Op deze manier benoem je de feiten, zonder oordeel.
- Deel je gevoel in plaats van zijn gedrag te bekritiseren. In plaats van te zeggen: “Jij bent te laks”, zeg je wat het met jou doet. “Ik voel me soms gefrustreerd omdat ik het idee heb dat het huishouden meer op mij aankomt.” Zo hoeft je partner zich niet te verdedigen, want het gaat over jouw gevoel en dat is nooit fout.
- Koppel het aan een gezamenlijke behoefte. Zodra je zegt: “Ik wil gewoon dat ze leren opruimen”, voelt je partner dat hij iets moet doen. Dat kan weerstand oproepen. Draai het om: “Ik wil graag dat we als gezin samen verantwoordelijkheid nemen, zodat het huis voor ons allemaal fijn blijft.” Zo verbind je het aan iets gezamenlijks, in plaats van dat je hem als ‘schuldige’ aanwijst.
- Stel een concreet verzoek i.p.v. een vage wens Zeg niet: “Je moet ze beter opvoeden.”
Maar maak het concreet en haalbaar: “Zou jij met de kinderen willen afspreken dat ze na het tandenpoetsen even de wastafel schoonvegen?” Een klein verzoek is makkelijker te accepteren dan een vaag, groot ‘doe het beter’.
Wat als hij toch niet meewerkt?
Soms heeft een partner meer tijd nodig om in te zien waarom iets belangrijk is. Probeer niet steeds het gevecht aan te gaan. Laat hem zelf ervaren hoe het is als de kinderen hun verantwoordelijkheid nemen. Bied een oplossing in plaats van kritiek. Bijvoorbeeld: “Zullen we afspreken dat ik de keuken doe en jij de badkamer checkt?” Zo laat je zien dat je niet alleen klaagt, maar ook samen wilt werken.
Onthoud: Je bent niet de ‘politie’ van het gezin, maar een mede-opvoeder. Kies je battles en focus op wat écht belangrijk is.
Samengevat: Hoe zorg je dat je partner meewerkt zonder strijd?
- Benoem feiten, niet oordelen: “Ik merk dat de kinderen…”
- Zeg wat het met jou doet: “Ik voel me gefrustreerd als…”
- Maak het een gezamenlijk doel: “Ik wil graag dat we samen…”
- Geef een concreet verzoek: “Zou jij kunnen helpen door…?”
:format(jpeg):background_color(fff)/https%3A%2F%2Fwww.jmouders.nl%2Fwp-content%2Fuploads%2F2025%2F03%2FMarieke-Jansen-1.jpg)