Hoe je kinderen kunt stimuleren om te groeien (door fouten te laten maken)
Eerder schreef ons zusje Bedrock dat steeds meer kinderen en jongeren depressief zijn. Volgens Peter Gray – onderzoeker aan het Boston College – ligt dit voor een groot deel aan ons huidige schoolsysteem, dat overduidelijk gefocust is op extrinsieke doelen en beloningen. Haal je hoge cijfers, dan mag je naar een hogere klas. De vraag is of dat de juiste manier is. Is er nog wel ruimte voor het maken van fouten? En zijn kinderen daar überhaupt mee bezig?
Volgens Faalkundige Remko zijn kinderen zich wel degelijk bewust van wel of niet mogen falen en moeten presteren. “Als kinderen heel jong zijn dan zijn ze er minder mee bezig. Je ziet dan nog meer spontaniteit en moed om nieuwe dingen uit te proberen die mogelijkerwijs fout kunnen gaan. Maar naarmate kinderen ouder worden, worden ze steeds meer beperkt door de maatschappij, door school, de socialisatie, om maar perfect te moeten zijn.”
Een vaste mindset of een groei mindset
Van fouten maken leer je. Dat weten we allemaal. Maar toch ziet Remko dat de meeste mensen bezig zijn met het vermijden van fouten. Er is moed voor nodig om fouten te kunnen accepteren en omarmen. Daarom schreef hij ‘Fouten maken moed’. Dit boek is onder andere geïnspireerd op het werk van de Amerikaanse psychologe Carol S. Dweck. Het is niet zo dat kinderen fouten MOETEN maken, maar er is wel MOED voor nodig om fouten anders te benaderen (zie ook de faalkrachtmethode van Michel Taal: een praktische routine om lef te ontwikkelen).
Over het werk van Dweck zegt Remko het volgende: “Haar onderzoek gaat erover hoe – wanneer je aan het leren bent – je gedachten jou daarin helpen of belemmeren. Je kunt een vaste mindset of een groeimindset hebben op bepaalde gebieden in je leven. Mensen met een vaste mindset denken dat hun kwaliteiten, intelligentie en talenten vastliggen. Een leuk voorbeeld vind ik altijd het kunnen onthouden van namen. Mensen die daar een vaste mindset over hebben zeggen dan: ‘O laat maar, ik ga me niet aan iedereen voorstellen, ik onthou toch niet alle namen’. En zij zullen dit dus nooit gaan leren omdat ze het niet gaan proberen.
Met een vaste mindset vermijd je je ontwikkeling
Wanneer je als kind bijvoorbeeld goed bent in tekenen en je hebt daar een vaste mindset over, dan denk je dat dat komt omdat je daar nou eenmaal talent voor hebt. En dat heeft heel veel effect op je ontwikkeling. Je kunt dan vooral bezig gaan zijn met laten zien hoe goed je bent en nieuwe uitdagingen gaan vermijden, en daarmee je ontwikkeling remmen.
LEES OOK: Je kind vegetarisch opvoeden: wel of geen goed plan?
Mensen met een groeimindset daarentegen, denken dat wat zij kunnen in het leven komt doordat ze het hebben geleerd. Natuurlijk heeft de een meer talent voor iets dan de ander, maar met een groeimindset ben je ervan overtuigt dat je door jezelf in te spannen en uit te dagen kan groeien. En omdat je met een groeimindset jezelf makkelijker gaat uitdagen, zijn fouten veel eenvoudiger te accepteren. Deze zijn namelijk logisch – en dat weten kinderen ook wel – omdat ze een vanzelfsprekend onderdeel zijn van nieuwe dingen proberen.”
Goh, wat kun jij goed tekenen
Een belangrijke rol om deze groeimindset te stimuleren ligt volgens Remko bij docenten en scholen. “Het is heel belangrijk dat scholen en docenten kinderen niet complimenteren op vastliggende eigenschappen. Als je bijvoorbeeld tegen een kind zegt ‘wat ben jij een slim kind’, of ‘goh, wat kun jij goed tekenen zeg’, dan stimuleer je daarmee de vaste mindset en ook faalangst. Want wat als hij of zij nu een keer een slechte tekening maakt, dan vindt de meester of juf mij zeker opeens niet meer zo goed. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld ook voor sport. Als een kind slecht is in gym dan kun je zeggen ‘jij bent niet lenig, doe deze oefening maar niet’, maar veel beter zou zijn om een manier te bedenken voor dat kind om die sport wél goed te kunnen leren, en hem of haar daarop te stimuleren en uit te dagen.”
De focus zou veel meer moeten liggen op het leerproces stelt Remko. “Er is niks mis met cijfers en het meten van bepaalde dingen, maar je moet de complimenten kunnen koppelen aan groei en ontwikkeling. Een hele belangrijke daarin is: hoe geef je feedback? Wat je moet doen, is je complimenten richten op gedrag, ontwikkeling of groei. Wanneer je een kind in week A iets ziet doen en een paar weken later zie je daar ontwikkeling in, zeg dan dáár iets over. Daarmee benadruk je het kunnen stijgen op de leercurve en de mogelijkheid tot ontwikkeling. En als een kind zegt ‘nee dit kan ik niet’, kun je als docent zeggen ‘nee dit kun je nóg niet’. Het woordje ‘nog’ is een onwijs simpele manier van iemand motiveren om op die leercurve te stappen.”
Aan de eettafel
Niet alleen docenten, ook ouders moeten volgens Remko kinderen stimuleren om te focussen op groeien en leren in plaats van presteren. “Stel je zit aan tafel met je kinderen en je hebt een gesprek over school, dan kun je dus de focus leggen op de cijfers die je kinderen gehaald hebben of de dingen die goed gaan, maar je kunt ook vragen: wat was nou echt lastig vandaag? Waar heb je echt moeite voor moeten doen? Welke dingen gingen er fout, en wat levert het op dat je daar zoveel moeite voor hebt moeten doen? Deze vragen richten zich veel meer op falen, groei en ontwikkeling.”
Dit artikel verscheen eerder op Bedrock.