Zo stel je liefdevol grenzen, zonder te straffen
Je kind een time-out (straf) geven en hem laten nadenken op een plekje ergens in de hoek, als hij iets heeft gedaan wat in jouw ogen niet mag, dat kan. De vraag is wel wat je hiermee bereikt? Je kind gaat hoogstwaarschijnlijk echt niet nadenken over wat hij heeft gedaan, maar zit z’n tijd uit, zegt sorry en gaat weer verder met spelen.
Natuurlijk is het wel belangrijk, voor jou, maar misschien nog wel meer voor je kind, dat hij leert wat grenzen zijn en waar de grens ligt. Daardoor groeit hij namelijk op tot een gelukkige, zelfstandige volwassene die eigen keuzes kan maken. En dat bereik je niet door te straffen, maar juist door met liefde (je) grenzen aan te geven.
Straffen heeft weinig zin
Vroeger, toen wij zelf klein waren, was straffen de normaalste zaak van de wereld. Je deed wat je ouders je opdroegen, maar op het moment dat je ouders niet in de buurt waren, deed je juist precies wat niet mocht, want ze zagen het toch niet.
Straffen levert dan ook geen gedragsverandering op, want je kindje leert niet om te gaan met grenzen. Wat je dus juist wel wil is dat je kind weet waar de grens ligt en hoe hij het beste met verschillende situaties kan omgaan, juist ook als jij niet in zijn omgeving bent.
Daarnaast is het ook zo dat straffen voor je kind voelt als een afwijzing en juist op dat moment ben jij als ouder nodig om hem de liefde en het vertrouwen te geven die hij op dat moment nodig heeft.
Vind je grenzen stellen moeilijk? Dit zijn 9 voordelen ervan
Grenzen stellen voor je kinderen:
- Stop met de hele tijd ‘nee’ zeggen, want dit heeft een heel negatieve klank en dat bevordert de sfeer in huis niet. Dit begint al als je kind nog maar klein is en zijn vingers in het stopcontact steekt of spulletjes van jou van de tafel pakt. Dat is de onderzoeksfase waar je kind in zit en hij zal dit blijven doen, hoe vaak je ook nee zegt. Liefdevol je grens aangeven doe je dan ook niet door constant ‘nee’ te roepen naar je kind, maar door zelf de spullen weg te halen of het stopcontact af te schermen. Probeer sowieso vaker ‘ja’ te zeggen: ‘Ja, we gaan opruimen! Ja, ik help jullie, ja daarna mag je een ijsje en nog veel meer ja!’
- Stel met oudere kinderen samen een lijstje (houd het kort) met afspraken op. Doordat je kind mee kan denken over de afspraken (regels), zal hij zich hier sneller aan houden. Pas de regels eens in de zoveel tijd aan wanneer dat nodig is, bijvoorbeeld naar de leeftijd van je kind.
- Benoem en erken het gevoel van je kind wanneer hij over een grens heen gaat, bijvoorbeeld als hij slaat in zijn boosheid, vertel hem op een rustige toon hoe hij het anders kan aanpakken een volgende keer en kijk hem daarbij aan, geef je kind een keuze waarbij voor jou beide uitkomsten goed zijn. Zo geef je vertrouwen en stel je liefdevol een grens.
- Laat je kind dingen ervaren, in plaats van discussies aan te gaan. Als je kind uit eigen ervaring iets leert, heeft dat veel meer effect dan wanneer jij hem iets alleen maar uitlegt. Wil hij zonder jas naar buiten? Leg dan uit wat de consequenties daarvan zijn (hij krijgt het koud), maar geef hem zelf de verantwoordelijkheid over zijn keuze. Dit geldt natuurlijk alleen in situaties die geen gevaar op kunnen leveren.
- Kijk goed naar het gedrag van je kind, want het gaat niet altijd om wat je kind aan de buitenkant laat zien. Nog veel vaker komt het gedrag voort uit iets wat speelt binnenin je kindje, hij is bijvoorbeeld moe, hongerig of verdrietig om iets. Houd daar rekening mee.
- Wees er altijd voor je kind, want naast dat je kind blij mag zijn, mag hij ook boos zijn. Of verdrietig, of teleurgesteld. Erken en benoem zijn gevoelens dan ook, zodat je kind zich gehoord voelt en leert dat hij altijd bij jou terecht kan.
- Roep niet vanaf de andere kant van de kamer naar je kind, maar maak echt contact door hem aan te raken, op ooghoogte te komen en hem aan te kijken als je hem iets uit wilt leggen.
Dit kun je doen als je kind stout is (en het heeft niks met straffen te maken)
- Benoem gewenst gedrag in plaats van te zeggen wat je kind niet mag doen. Gooit je kind met zand naar andere kindjes? Zeg dan dat hij met zand mag gooien naar een plek waar geen kindjes zitten.
- Geef je kind altijd de keuze, maar dan wel twee opties waar jij achter staat. Zo doet je kind eerder wat je van hem vraagt. Bijvoorbeeld: ‘Wil je even je haren kammen’ (hierop kan je kind nee als antwoord geven), ‘Kam je haren nu!’ (roept weerstand op, je kind zal hier juist opstandiger van worden), ‘Wil je eerst je haren kammen of je tanden poetsen?’ (geeft je kind de controle en elke keuze is goed).
Straf geven? 6 handige tips en tricks van de orthopedagoog op een rij!