Laurien Bleeker
Laurien Bleeker Persoonlijke verhalen 12 nov 2024
Leestijd: 9 minuten

Week van Pleegzorg. Sara van Gezinshuis Amsterdam: ‘Deze liefde kunnen we andere kinderen ook geven’

Het is de Week van de Pleegzorg en daarin vragen pleegzorgorganisaties aandacht voor pleegzorg in Nederland. Er zijn op dit moment te weinig pleeggezinnen en er staan meer dan 800 kinderen op de wachtlijst voor een fijne, veilige plek om te wonen. Naar aanleiding van deze week, spraken wij met Sara. Zij vangt sinds vier jaar kinderen op in haar Gezinshuis Amsterdam dat ze samen met haar man Benno runt.

Een gezinshuis is een kleinschalige zorginstelling, eigenlijk een klein bedrijf, zo legt Sara uit. De dagelijkse zorg voor de kinderen hoort daarbij, maar ook bepaalt ze samen met een team van andere deskundigen, zoals een orthopedagoog die in dienst is van het gezinshuis, welke extra zorg een kind nodig heeft. Dat soort dingen hebben zij zelf in de hand, waardoor snel schakelen mogelijk is. En dat is hard nodig, want de vier kinderen die zij langdurig opvangen hebben trauma- en hechtingsproblemen, vaak een ontwikkelingsachterstand en een van de kinderen heeft ook een verstandelijke beperking.

Hoe kom je op het idee om een gezinshuis te starten?

Sara: “Toen mijn man en ik samen kwamen, had hij al twee kinderen. Ik vond het mooi om te merken hoe het is om voor andermans kinderen te kunnen zorgen. Dat gaf zoveel liefde en verrijking aan mijn leven. Een paar jaar later kwam onze dochter ter wereld, dat was voor ons gezin heel verbindend. Ons samengestelde gezin voelde als een warm bad. We dachten toen: dit kunnen we andere kinderen ook geven. Met een achtergrond in het onderwijs, een omscholingstraject en kennis van trauma en hechtingsproblematiek zijn wij Gezinshuis Amsterdam gestart.

We kozen voor perspectiefbiedende zorg voor de kinderen. Zelf hadden we natuurlijk al drie opgroeiende kinderen waardoor we wisselingen, zoals bij crisisplaatsingen, niet zagen zitten. Dan moet je elke keer weer afscheid nemen van een kind en we wilden juist voor iedereen zoveel mogelijk rust en stabiliteit. We vangen nu vier kinderen op, zij mogen bij ons opgroeien en bij ons blijven tot ze oud genoeg zijn om op eigen benen te staan. Voor de een kan dan met 18 jaar zijn en voor de ander met 23.

Alle vier de kinderen zijn al bijna vier jaar bij ons. De leeftijden van alle kinderen in huis variëren van 5 tot 16 jaar. Sommige noemen ons Benno en Sara, anderen papa en mama en soms wisselen ze af. Wij hebben gezegd dat ze zelf mogen kiezen hoe ze ons noemen, want wij zijn niet hun biologische ouders.

Iedereen heeft een bezoekregeling met de eigen ouders. Meestal is dat een keer per maand, maar soms meer of minder. Dat is afhankelijk van meerdere factoren, zoals de reden van de uithuisplaatsing en de ontwikkeling van het kind op dat moment. We kijken hier met ons hele team naar, want de kinderen zijn erg kwetsbaar. Ze worden uit huis geplaatst, wonen opeens niet meer bij hun eigen ouders, maar in een nieuw gezin. Daar gaan ze opgroeien: het heeft tijd nodig om dit te accepteren en te begrijpen. Dat proces kan een jaar of jaren duren en soms komt de acceptatie nooit. Wij helpen ze daar bij.”

Hoe is het om een gezinshuis te vormen in combinatie met biologische kinderen?

“We proberen samen zoveel mogelijk een gewoon gezin te zijn. Sinds 1,5 jaar zijn we een weekend per maand vrij, dan gaan alle gezinskinderen logeren. Soms binnen hun eigen netwerk, zoals bij opa en oma, soms in een logeerhuis. Wij zijn dan even met onze eigen drie kinderen. Dat is natuurlijk fijn, want er is op die manier meer individuele aandacht. Dat missen ze soms, maar aan de andere kant zijn wij wel veel thuis.

Een gezinshuis vormen met biologische kinderen kan echter niet zomaar. Het moet bij je eigen kinderen passen. Als je kind een binnenvetter is of emoties niet goed kan uiten en veel dingen intern opslaat, kan dat heel ingewikkeld worden. Je moet tegen lastige situaties kunnen. Onze oudste twee zijn pubers, die kunnen met meer afstand kijken naar moeilijke of heftige situaties. Onze dochter is nu zes jaar oud en een heel zonnig meisje. Bij haar is het glas altijd halfvol, elke dag is voor haar een feestje.

Een aantal van onze gezinshuiskinderen zijn dan ook echt haar broers en zussen geworden. Dat is mooi om te zien. Omdat de kinderen bij ons blijven, kan je echt bouwen aan een gezin, ondanks de verschillen.

Gaan jullie weleens met het voltallige gezin op pad?

“In het begin, toen de kinderen net bij ons woonden, was dat heel lastig. Er was veel onzekerheid, veel spanning en trauma in de lijfjes van de kinderen opgeslagen. We deden toen minder bezoekjes zoals verjaardagen. Nu merken we dat het steeds wat makkelijker wordt. Voor een van de kinderen is het nog wel erg lastig, dus daar houden we rekening mee. Soms gaat een van ons op pad met een paar van de kinderen. Eigenlijk kijken we per weekend wat lukt.

Je levert dus echt wel wat in op je sociale leven, we kunnen niet altijd overal naartoe. Wat we wel doen is op vakantie gaan, dat vinden we belangrijk. Het eerste jaar hadden we toevallig een familiereünie met al mijn broers en zussen. We hebben toen twee auto’s ingepakt, tenten meegenomen en dachten, we zien wel hoe het gaat. Uiteindelijk was dat heel fijn, de kinderen ervaarden veel vrijheid op de camping. We besloten toen dit elk jaar te doen.

Afgelopen zomer was eigenlijk de eerste keer dat het met een van de kinderen niet zo goed ging tijdens de vakantie, dat merk je aan het gedrag. Een vakantie is dan extra lastig, want je doorbreekt de structuur van alle kinderen. Ook vakantie vieren in een huisje kan spanningen meebrengen. Dat kan bijvoorbeeld komen doordat sommige kinderen al heel vaak verhuisd zijn, dat kan dan een trigger zijn.

Je weet dat nooit van tevoren, want alles kan een trigger zijn voor de kinderen. Een kind kan dan heel heftig reageren, dat is soms lastig om te zien, maar je weet ook waar het vandaan komt. Dat maakt het makkelijker om te begrijpen en om het kind te begeleiden. Dit doen we dan ook keer op keer. Je kijkt naar de oorzaak achter het gedrag, je probeert uit te zoeken waar het vandaan komt. Heel vaak zit daar trauma onder bij deze kinderen. Hoe beter je dat kan begrijpen en het verhaal kent, hoe beter je ze daar verder in kan helpen.”

Welke problematiek hebben jullie pleegkinderen in het gezinshuis?

“De kinderen hebben vaak een hele heftige start gehad en soms al jaren in een bepaalde situatie gezeten. Je kijkt vervolgens per kind wat nodig is. Vaak lopen de kinderen ernstig achter qua sociaal- emotionele ontwikkeling. Wij hebben te maken met trauma en hechtingsproblematiek en een van de kinderen heeft een verstandelijke beperking. Dat is een uitdaging.

Ze krijgen bij ons rust en regelmaat, voorspelbaarheid, warmte en liefde. Dat helpt al heel erg. Natuurlijk komt daar therapie bij. Zoals EMDR therapie, soms ook intensieve traumatherapie of dagbehandeling of de Words & Pictures methode. Daarbij maken de kinderen met een begeleider hun eigen levensverhaal en dat krijgen ze in een boekje mee. Doordat het op papier staat, kunnen ze hun eigen verhaal beter begrijpen en het daardoor een plek gaan geven.”

Gebeurt er wel eens iets wat je beangstigend vindt?

“Voor mij niet echt, maar dat heeft ermee te maken dat ik weet waar reacties vandaan komen. Voor onze biologische en gezinshuiskinderen kan het soms eng zijn. De gezinshuiskinderen hebben veel meegemaakt en een trigger kan ervoor zorgen dat er een gaat schreeuwen of harde geluiden gaat maken. Mijn biologische dochter gaat daar goed mee om, maar voor een ander gezinskind kan zoiets juist heel beangstigend zijn. Je kan het zo zien: als je goed bent gehecht bij je eigen ouders, je krijgt een fijne opvoeding en het gaat goed met je, dan kan je meer hebben. Je eigen systeem staat dan minder scherp afgesteld. Bij kinderen met trauma is hun systeem overbelast, ze kunnen dan heftig reageren op een trigger.

Mijn man en ik hebben de afspraak dat we niet alleen thuis zijn met alle kinderen tegelijk. Bij een escalatie wil je er zijn voor alle kinderen en dat kan niet in je eentje. Soms is dat best een puzzel, met je persoonlijke leven en dat beperkt ons soms. We lossen dat op door momenten te plannen dat het wel kan. Zo hebben we twee keer per week een pedagogisch medewerker in huis en we hebben een stagiaire. Ook wonen mijn ouders naast ons, zij kunnen af en toe ondersteunen.”

Heb je met zeven kinderen en een baan die 24/7 doorgaat wel eens een moment voor jezelf?

“Nu de kinderen allemaal op school zitten, is er in de ochtend tijd voor afspraken en werk. We hebben naast de zorg voor de kinderen namelijk ook veel besprekingen met de gemeente, andere zorgprofessionals, de dagbehandeling en ga zo nog maar even door. Ook schrijven we zorgplannen die weer met het team besproken moeten worden, we schrijven rapportages en moeten voldoen aan vele richtlijnen, zoals veiligheid in huis. Hiervoor worden we ook twee keer per jaar doorgelicht.

Dat hier nu wat meer rust voor is, vind ik heel fijn. Dit werk, zoals verslagen typen, deden we namelijk vaak ‘s avonds. Verder moeten we goed plannen, dat hebben we nu wel geleerd. Ik plan tegenwoordig ook een vrije ochtend per week in voor mezelf. Dat communiceer ik ook naar het team, anders ben je altijd aan het werk en dat kan eigenlijk niet.”

Hoe zie je de toekomst van het gezinshuis?

“Voor nu vangen we deze vier kinderen op. Zij gaan in principe niet weg, maar de situatie kan altijd veranderen. Dat hangt af van de ouders waar de voogdij soms nog ligt, van problemen die kunnen ontstaan in de pubertijd en of we het kind nog wel de zorg kunnen bieden die het nodig heeft. Je wil altijd dat het kind op de juiste plek zit. Je kijkt naar welke zorg een kind nodig heeft en je hoopt die zorg te kunnen geven, maar op het moment dat dat niet lukt, moet je realistisch zijn. Ondanks dat dat pijn doet voor iedereen binnen het gezin.

In de toekomst zou ik best een crisisplek willen bieden, maar pas als de gezinshuiskinderen ouder zijn en dat beter kunnen begrijpen. Je vangt dan tijdelijk een kind op. Alle kinderen moeten daar dan klaar voor zijn en daar zijn we nog niet.”

Gezinshuis Amsterdam is aangesloten bij jongerenorganisatie Bij Elkaar. Volg Sara en Gezinshuis Amsterdam via Instagram.

Lees hier meer over mantelzorger Peggy die zorgt voor haar zoon Thijs en het verhaal over Jacintha en haar zoon met autisme en een verstandelijke beperking.

Pleegzorg: hoe word je pleegouder en waar moet je aan voldoen?

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Ieder weekend het beste van J/M Ouders in je mailbox 👪

Start je weekend goed met de mooiste verhalen van J/M Ouders.