Geen alledaags gezin #5: ‘Hij is de extra prikkel die ik niet meer kan hebben’
Judith (40) schrijft iedere maand voor J/M ouders een column over haar, voor de buitenwereld normale, maar toch niet alledaagse gezin. Dat bestaat uit haarzelf, Vincent (44), zoon Joris (11) en dochter Lieve (2). Toen Joris vijf jaar was kregen Judith en Vincent te horen dat hij jeugdreuma heeft, op zijn achtste kwam daar de diagnose autisme bij. Judith zelf is gediagnostiseerd met ADHD. Ze vertelt over de moeilijke maar ook mooie kanten van hun gezin.
“Vroeger was het bij mij thuis niet altijd even gezellig. Zeker als ik geen ruimte meer in mijn hoofd had om te doen wat er van mij werd verwacht. Dit mondde vaak uit in schreeuwpartijen tussen mij en mijn moeder, die eindigde met een woonkamerdeur die dicht geslagen werd, gestamp op de trap, nog een brul na boven aan de trap en een slaapkamerdeur die werd dicht geslagen.
Niet begrepen
Waarna ik in snikken uitbarstte en mij zo ontzettend niet begrepen voelde. Als ik pech had kwam mijn vader als hij thuis was nog even vertellen dat ik beter naar mijn moeders moest luisteren en niet zo brutaal moest zijn. Ik miste op dat soort momenten heel erg de verbinding. Ik had mijzelf voorgenomen dit nooit zo met mijn eigen kinderen te doen. We wisten toen niet dat ik ADHD en ADD had en hooggevoelig ben. Ik was meestal ongeconcentreerd, niet sociaal en brutaal.
Joris heeft door alle prikkels die hij opvangt de hele dag vaak een vol hoofd. We kunnen dan eigenlijk nog maar weinig aan hem vragen. Na een drukke werkdag heb ook ik een vol hoofd en kan ik niet zo veel meer hebben. Natuurlijk zijn dat de momenten waarop Joris en ik elkaar in de weg zitten. Joris zoekt dan onbewust mijn grenzen op. Eigenlijk zoekt hij mijn veiligheid, maar doordat ik vol zit van alle prikkels van de dag is hij de extra prikkel die ik dan niet meer kan hebben, waardoor die grenzen een stuk sneller zijn bereikt dan wanneer ik geen vol hoofd heb.
Scheeuwpartij
Dit soort momenten resulteren vaak in een schreeuwpartij waarin Joris en ik alleen nog maar kunnen schreeuwen tegen elkaar. Dit eindigt met een schreeuw van Joris waarin hij standaard roept dat hij wel gaat omdat hij toch wel te veel is in dit huis. Daarna gaat hij naar zijn kamer waar hij in snikken uit barst. Meteen heb ik alweer spijt van mijn uitbarsting. Dit was wat ik juist niet wilde, tranen rollen over mijn wangen. Ben ik dan toch ook zo’n moeder? Zo een die haar kind niet ziet? Niet ziet wat hij nodig heeft? Geen ruimte heeft voor de “problemen” van haar kind?
Als ik zelf weer een beetje ben afgekoeld ga ik naar Joris toe en geef hem als eerst een knuffel. Ik voel hem ontspannen. Daarna zeg ik dat het me spijt en dat ik niet zo tegen hem wilde schreeuwen. Maar dat net als bij hem mijn hoofd ook vol zit en er niks meer bij kon. Vaak begrijpt hij het wel en daarna komt hij met zijn verhaal. Meestal zijn het dingen die niet duidelijk waren op school.
Blijven malen
Zoals bijvoorbeeld de uitslag van het verkeersexamen. Waarbij de juf gezegd had dat iedereen geslaagd was, op één kindje na. Joris blijft dan malen, zou hij dat ene kindje zijn? Het komt dan niet in hem op te vragen of hij dat kindje is. Terwijl de juf het betreffende kind al gesproken had voordat ze de klas de uitslag ging vertellen. Door dit soort dingen blijft Joris malen en kan er niks meer bij in zijn hoofd.
Gaandeweg leren Joris en ik hier mee om gaan. We weten van elkaar dat we een vol hoofd kunnen hebben en dat dat botst. Die momenten zullen er zijn.
Wat we beiden even belangrijk vinden is dat als we afgekoeld zijn we elkaar de ruimte geven de situatie te bespreken met elkaar. Joris vindt het heel fijn als zijn gevoel erkent wordt. Ik vind het fijn als we nog even praten over wat er net gebeurde en we het zo samen kunnen afsluiten.
We zijn er nog niet, het gaat nog best wel eens mis. Naast zijn autisme begint Joris namelijk ook pubergedrag te vertonen waardoor alles net even meer op scherp staat, maar ook daar zullen we vast wel doorheen komen.”