Esmee (18) over pesten: ‘Mijn kleren werden tijdens de gymles onder de douche gehouden’
Op 12 april was het de Internationale Dag van Roze. Op deze dag strijden mensen tegen discriminatie, pesten, homofobie en transfobie. Diversiteit moet worden gevierd en mensen komen samen om over deze serieuze onderwerpen te praten.
Vanaf de basisschool kreeg Esmee al te maken met pestgedrag. Zij vertelt openlijk aan J/M Ouders over haar pestverleden en de nadelige gevolgen die het pesten met zich meebracht.
Van jongs af aan gepest
“Ik ben van jongs af aan altijd gepest. Het begon al op de basisschool, toen ik in groep 3 zat. Voornamelijk ging het toen over homofobie, discriminatie en pestgedrag. Ik was toen nog niet uit de kast gekomen als trans en ik werd toen door de wereld gezien als de ‘homo-jongen’. Ook was ik vanaf groep 3 tot groep 8 de enige zwarte persoon in mijn klas. Ik viel op door mijn flamboyante persoonlijkheid en ik ben niet op mijn mondje gevallen. Heel veel mensen hadden hier problemen mee en dat uitte zich in mij belachelijk maken.
Het woord ‘homo’ was een populair woord om iemand mee uit te schelden. Zelf vond ik het toen het ergste wat iemand tegen mij kon zeggen. Dit ging zo door tot groep 7. In groep 8 was ik op dat moment de oudste van de school en kon het mij allemaal niet meer zoveel schelen. Je voelde je cool en iedereen keek een beetje tegen je op.
Middelbare school
Toen ik naar de middelbare school ging, begon hetzelfde riedeltje weer. Ik zat bij veel small minded people in de klas. Zo werden mijn kleren tijdens de gymlessen onder de douche gehouden. Ik zag op een gegeven moment geen uitweg meer en kleedde me om op de wc. Ik durfde niet meer in de kleedkamer te komen.
Sowieso voelde het voor mij op dat moment al niet meer prettig om me te verkleden in een ruimte met allemaal jongens. Het ergste wat mij ooit is overkomen, is dat een jongen deed alsof hij naaktfoto’s van mij had. Ik werd dagelijks belachelijk gemaakt. Ik zat toen ook in het beginstadium van mijn transitie, wat het allemaal nog moeilijker maakte. Het pestgedrag zette zich voort tot de vierde klas. Ik ben toen uiteindelijk van school geswitcht.
Huidskleur en transseksualiteit
Ik heb vanaf het moment dat ik naar deze school ging niet meer te maken gehad met heftig pestgedrag. Wel worden er zo nu en dan vervelende dingen geroepen, maar ik heb er nu meer last van in de buitenwereld dan op school. Denk bijvoorbeeld aan mensen die mij veroordelen op mijn huidskleur of mijn transseksualiteit.
Heel veel mensen weten vaak niet eens wat het precies inhoudt of willen het gewoonweg niet begrijpen. Sommige mensen noemen mij bijvoorbeeld nog steeds ‘man’. Ik maak het nu minder vaak mee, omdat ik mij omring met mensen die mij positieve energie geven en waar ik echt wat aan heb. Ik heb geleerd om mijn gevoel een beetje uit te zetten. Als je het zo vaak hoort, dan raak je eraan gewend en doet het je allemaal niet meer zoveel. Vroeger heb ik er wel veel last van gehad en lag ik er zelfs wakker van. Dat is nu gelukkig niet meer zo.
Mentale klachten
Mijn klachten waren voornamelijk mentaal, maar hebben zich tegelijkertijd ook geuit in fysieke klachten. Het pesten was daar een grote oorzaak van. Ik werd gediagnosticeerd met een depressie en een paniekstoornis. Het heeft voor mij mentale blokken op de weg gezet.
Ik hoor nog steeds stemmen in mijn hoofd, bijvoorbeeld ‘je bent lelijk’ of ‘je bent het niet waard’. Dit neemt je gedachten soms helemaal over, je twijfelt daardoor continu aan jezelf. Als ik mezelf vergelijk met hoe ik in groep 8 was, ben ik nu zeker gedaald in mijn zelfvertrouwen. Je wordt er gewoon ontzettend onzeker van.
Aangesproken op pestgedrag
Op geen enkele basisschool of middelbare school is er ooit iemand aangesproken op het pesten. Nu maakt het mij niet meer uit als iemand iets over mij zegt, ik word er niet anders van. Er was ook een jongen op mijn eerste middelbare school die mij aanrandde. Docenten zeiden er niks van, maar gingen zelfs meelachen. Dat begrijp ik echt niet. Ik gaf aan dat ik er verdrietig van werd en mij hier niet prettig bij voelde. Vaak kreeg de pester alleen een kleine waarschuwing.
Op de basisschool had ik niet het gevoel dat ik erover kon praten, omdat ik bang was dat mijn ouders boos op mij zouden worden, omdat ze zouden realiseren dat ik ‘anders’ was. Ik vertelde er nooit iets over tegen mijn ouders, omdat ik dacht dat mensen mij niet serieus namen en dat ik toch niet werd geholpen.
Praten over de effecten van pesten
Ik vind dat er veel meer aandacht moet worden geschonken aan deze onderwerpen. Als ik kijk naar basisscholen, vind ik dat er veel te weinig wordt gedaan aan pestgedrag. Er moet meer gepraat worden over de effecten van pesten, zoals elkaar fysiek pijn doen of met woorden. Wat is dat precies en wat kun je doen als je dit ziet gebeuren?
Op de middelbare school had ik het idee dat leraren al snel vonden dat je het zelf moet oplossen. Je bent misschien ouder, maar dat betekent niet dat je alles zelf kan oplossen. Pestgedrag zit in de mens. Het liefst zie ik dat scholen starten met het geven van cursussen over pesten.
Ook wil ik dat anderen meer gaan opkomen voor deze mensen. Als jij het niet opneemt voor je vrienden of vriendinnen, gaan pesters denken dat het oké is om dit gedrag door te zetten. Dat is het natuurlijk niet. Ook al ben je bang voor een conflict en vermijd je deze het liefst, vergeet niet dat je iemand kan helpen om jarenlange trauma’s te voorkomen.”