‘En die ouders grijpen niet eens in!’
Driekwart van de ouders ergert zich dood aan andermans kinderen, bleek uit ons J/M-onderzoek over opvoeden in 2007. Maar wat doe je met die kritiek? Kaken op elkaar of tactvol uiten?
Opvoedkritiek
Kinderen die de hele supermarkt bij elkaar krijsen omdat ze per se Kapitein Koek willen. Die gillend door het restaurant rennen en fooien jatten van belendende tafeltjes. Die andere kinderen pesten. Die constant klieren in de klas. Die niks lusten. Die stuitend onbeleefd zijn. Kinderen die schelden en vechten, tegen iedereen een grote bek opentrekken en op hun twaalfde al met een biertje en een stickie rondhangen op het plaatselijke speelveldje.
Kinderen, met andere woorden, van ándere mensen. Van collega-ouders die er opvoedtechnisch gezien bitter weinig van bakken. Die veel te meegaand en inconsequent zijn en hun muitende kroost helemaal aan zichzelf te danken hebben. Want geen kind wordt natuurlijk stierlijk vervelend geboren. Zo worden ze gemáákt. Door slechte ouders. Vanzelfsprekend.
Nee, dan wij. Wij hebben onze kinderen met beleid opgevoed. We hebben boekjes gelezen en jarenlang dagelijks geprakkiseerd over de te volgen opvoedstrategieën, die we bovendien oneindig hebben bijgeschaafd en vervolmaakt. Onze kinderen zijn dientengevolge wél goed opgevoed. Nooit onbeleefd, nooit gemeen, nooit stout. Tenminste… lang niet zo onbeleefd, gemeen en stout als andere kinderen. En reken maar dat ook die andere kinderen oneindig veel liever en beleefder zouden zijn als wij ze eens een tijdje onder handen mochten nemen. Wat zouden ze dáár van opknappen!
Een tikje gechargeerd gesteld, maar dit is zoals we er volgens het J/M-onderzoek van 2007 Hoe denken ouders over opvoeden? in meerderheid over denken. Van de ondervraagde ouders gaf ruim driekwart aan zich te ergeren aan andermans kinderen. Die zijn brutaal, asociaal, stiekem en ongehoorzaam. Dat dus in schril contrast met de eigen kinderen, die over het algemeen wél goed zijn opgevoed.
De verleiding is natuurlijk groot om wat besmuikt te lachen om al die ouders die zich zo vol overgave aan elkáárs kinderen ergeren. Maar volgens Beatrijs Ritsema hebben de kritische ouders onder ons wel degelijk een punt. Ritsema, sociaal psycholoog, etiquettespecialist en moeder van drie kinderen, is zelf namelijk ook niet erg te spreken over de opvoedstijl die veel ouders hanteren.
'Ze laten veel te veel over zich heen lopen,' vindt zij. 'Het is pappen en nathouden en o wee als kindlief verdrietig is of boos. Daar kunnen veel ouders slecht mee omgaan. Hun kind is tenslotte hun grootste goed en mag vooral niet huilen, want dat is zielig. Met als gevolg dat massa's kinderen opgroeien zonder ooit te worden tegengesproken of begrensd. En ja, dan krijg je dus kinderen die schreeuwend door de trein gaan rennen.'
Volgens Ritsema is de kind-is-koning-opvoeding het gevolg van de latere leeftijd waarop vrouwen tegenwoordig moeder worden. 'Ze zijn zo'n beetje dertig als ze hun eerste kind krijgen en dat is twintig jaar na hun eigen kindertijd. Ze zijn dan al lange tijd niet meer door kinderen omringd geweest en hebben geen levendige herinneringen meer aan hoe hun ouders het deden. En als dan eíndelijk dat eigen kind komt… Na al die jaren van werken en met relaties experimenteren. Na keurig foliumzuur te hebben geslikt en iedere rumboon angstvallig te hebben vermeden. Dan worden ouders dus smoorverliefd. En zijn ze nauwelijks nog in staat serieus op te treden als opvoeder.'
En daar kun je als collega-ouder dus behoorlijk last van hebben. Want al die onopgevoede kinderen zetten niet alleen thuis de boel op stelten, maar ook in de klas. En het allerergst: bij jou thuis. Ze zeggen geen dankjewel. Ze pesten de kat. Ze tekenen met stift op je nagelnieuwe eettafel. En ze weigeren een hap te nemen van wat jouw kinderen simpelweg móeten eten en drinken. Dingen als bruinbrood, fruit, groenten en melk. En dat is genoeg wangedrag om de gemiddelde ouder een rood waas voor de ogen te bezorgen.
Maar kritiek hébben is natuurlijk één ding. Kritiek géven, is een heel ander verhaal. Want hoe doe je dat, andere ouders aanspreken op het onaangepaste gedrag van hun kind? Een bevriend stel vragen of ze hun zoon alsjeblieft wat beter willen opvoeden? Kun je dat gewoon zeggen? En belangrijker: levert het wat op? Volgens Ritsema luidt het antwoord op beide vragen: nee. 'Je kúnt er niets van zeggen omdat het simpelweg niet aan jou is om andere kinderen op te voeden. Bovendien heeft ieder gezin zijn eigen routines en rituelen. Thuis mag jij de baas spelen, daarbuiten niet. En net zoals jij thuis fouten mag maken, mogen anderen dat in hun huis ook. Daarbij levert het niets op omdat kritiek op andermans kind per definitie aan dovemansoren is gericht.'
Natuurlijk weet ook Ritsema dat een vinnige opmerking tegen de buurvrouw over haar schreeuwende kinderen iets anders is dan een welgemeend opvoedadvies aan een goede vriendin. Want als je in elkaars wel en wee bent geïnteresseerd en ziet dat de ander stukloopt op zijn of haar relatie met de kinderen, dan hoef je je kaken echt niet stijf op elkaar te houden. Maar dan nóg is praten over andermans opvoedmethodes volgens Ritsema een precaire onderneming die alleen onder strenge voorwaarden tot een goed einde gebracht kan worden. 'Het belangrijkste is dat je wacht tot de ander erover begint. Eerst luíster je vooral, daarna praat je er samen over. En je geeft nooit, maar dan ook nóóit rechtstreekse kritiek.'
Leven en laten leven
Maar wat als die goede vriendin zelf helemaal niet zit met haar als ongeleide projectielen door jouw woonkamer stuiterende kinderen en jouw subtiele aanpak dus geen zoden aan de dijk zet?
'Dan zit er niets anders op dan de vriendin en haar onopgevoede kind in kwestie te accepteren zoals ze zijn.' Dat vinden althans drie vaders en twee moeders die zich voor een brainstorm over het onderhavige geval aan de eettafel hebben verzameld. En dat vinden met hen de meeste ouders, denken zij. Of, zoals een van de vaders het formuleert: 'Meestal heb je er maar voor de duur van een verjaardagsfeestje of etentje last van. Dan valt het best op te brengen om even je ogen dicht te knijpen en de boel de boel te laten. Na afloop diep in- en uitademen en het leed is alweer geleden.'
Dat vinden de moeders aan tafel dan weer ondenkbaar. Kinderen die overlast veroorzaken moeten worden aangesproken op hun gedrag, stellen zij. 'Ik heb met veel pijn en moeite mijn kinderen opgevoed tot de redelijk beleefde types die ze nu zijn. Dat wankele evenwicht ga ik toch niet laten verstoren door het verwende kind van een vriendin die alles mag en niets hoeft? Want zo werkt het: Marietje hoeft geen dankjewel te zeggen als ze een cadeautje krijgt? Dan ik ook niet!'
Maar gevraagd naar de praktijk van alledag blijken ze allemaal dezelfde ervaringen te hebben: rechtstreekse kritiek uiten tegen andere ouders, dat doet vrijwel niemand. Nooit. De situatie wordt eenvoudigweg geaccepteerd zoals die is.
Onhandelbare kinderen worden uit het zicht van hun ouders gemaand een beetje rustiger te doen, of het contact wordt bewust op een lager pitje gezet.
Maar in de auto op weg naar huis, of temidden van de puinzooi die het bezoek heeft achtergelaten, wordt wél naar hartenlust geklaagd. Over de kinderen, uiteraard, maar vooral over hun ouders die niet ingrepen, veel te lang bleven onderhandelen en zich en plein public ook nog eens lieten uitschelden. 'Zag je wat ze deden? Niks! Terwijl dat kind de tent afbrak. Onvoorstelbaar!'
Een tikkeltje achterbaks? Misschien, maar verreweg de beste optie in geval van irritatie over elkaars opvoedmethodes .
Want hoe zou jij je voelen als een vriend(in) bij je aanklopt met kritiek op jouw opvoedkundige kwaliteiten? Dat doet pijn, en maakt woest. En dat zijn bepaald geen emoties waar je wat mee kunt.
Kritiek bindt!
Bovendien is in de beslotenheid van je eigen relatie klagen over hoe anderen het doen, stiekem ook best functioneel. Want door te kijken naar anderen en samen je kritiek te formuleren, kom je als ouderpaar natuurlijk ook weer een beetje nader tot elkaar. 'Wat goed dat we het er zo roerend over eens zijn dat zij het helemaal verkeerd aanpakken! En wat een opluchting om te zien dat wij het zoveel beter doen. Dat wij van die leuke ouders zijn. En dan onze kínderen! Wat een schatjes, vergeleken bij hún onbehouwen koters!' Dat is nog eens een fijne conclusie!
Ouders die desondanks de grootste moeite hebben hun mond te houden ten overstaan van bevriende ouders, zouden zich ten slotte twee dingen kunnen afvragen. Eén: letten ze wel op de goede dingen? Volgens Ritsema behelst een goede opvoeding niet veel meer dan de ouderwetse drie R's (rust, regelmaat en reinheid) plus aanhoudend allerlei uiterst simpele aansporingen, zoals 'Aardig zijn voor andere kinderen!' 'Drie happen van de boontjes, ook al vind je het niet lekker.' 'Met mes en vork eten!' 'Geef de gasten een handje! En zeg dankjewel als je iets krijgt! De rest is van ondergeschikt belang en al die energie dus eigenlijk niet waard.
En twee: waar komt al die irritatie eigenlijk vandaan? Ben je zo overtuigd van de juistheid van je eigen opvoedstijl dat je niet kunt begrijpen waarom anderen verkiezen het anders te doen? Of ervaar je hun afwijkende methodes als kritiek op jouw manier van opvoeden? In dat laatste geval ben je wellicht vooral onzeker over je eígen handelwijze. En zou je je energie dus beter op jezelf en op jouw manier van opvoeden kunnen richten, dan op het denken en doen van andere ouders. Maar zoals gezegd: het is maar een overweging…
Wanneer mag je wel ingrijpen?
Op internet wordt in discussiefora en -panels heel wat afgediscussieerd over het irritante gedrag van andere kinderen. De meeste ouders zijn het erover eens dat je andermans kinderen mag aanspreken op hun gedrag als ze:
- dingen doen die in jouw huis niet mogen (zoals op de bank springen, de kat aan zijn staart trekken of zelf cola uit de koelkast pakken)
- dingen kapot maken die van anderen zijn
- door hun gedrag anderen of zichzelf in gevaar brengen of (al dan niet fysiek) pijn doen
Wat écht niet kan:
- met derden praten over de kinderen en/of opvoedstijl van vrienden/kennissen
- in het bijzijn van (je eigen) kinderen een waardeoordeel geven over de opvoeding van andere ouders
Wat wél kan:
- je eigen kinderen uitleggen dat overal nu eenmaal andere regels gelden
- je kinderen uitleggen dat alle ouders het anders doen en dat de ene manier niet beter is dan de andere
- een gesprek uitlokken met de bevriende ouder op wie je kritiek hebt, door over je eigen onzekerheden met betrekking tot de opvoeding te beginnen
- bevriende ouders in hun waarde laten; zij verdienen respect voor hún keuzes, solidariteit en een luisterend oor