Dilemma: ‘Mijn schoonouders voeden onze kinderen anders op dan wij, moet ik ze daarop aanspreken?’
Regelmatig krijgen we bij J/M Ouders vragen van lezers over opvoeden, ouderschap, ontwikkeling van kinderen en problemen en dilemma’s waar ouders mee zitten. Deze week legt Erwin (37) zijn dilemma voor: Hij vindt het fijn dat zijn schoonouders vaak oppassen, maar baalt dat ze er een andere opvoedstijl op nahouden.
“Laat ik vooropstellen: ik heb de liefste schoonouders ter wereld. Ze ontvingen me met open armen toen ik dertien jaar geleden een relatie kreeg met Claire. Wat heet: mijn schoonmoeder kookte elke week drie maaltijden voor me die ze invroor. Ha, ze vond dat ik gezonder moest eten – als arme student leefde ik destijds op pasta bolo, diepvriespizza en magnetronmaaltijden. Door háár is mijn liefde voor lekker eten ontstaan. Claire en ik gingen samenwonen, trouwden en kregen twee kinderen, Job van vijf en Isa van drie. Het klassieke plaatje, kun je wel stellen.
Dilemma: ‘Schoonouders hanteren andere opvoeding’
Mijn schoonouders waren in de wolken toen ze opa en oma werden. Ze zijn gek op hun kleinkinderen, doen leuke dingen met ze en verwennen geregeld met cadeaus. Soms iets té, maar Claire is enig kind, dus Job en Isa zijn de enige kleinkinderen die ze hebben. Dat maakt dat ze hen natuurlijk zo vaak mogelijk willen zien. Ik vind dat prima. Sterker nog, ik faciliteer het. Ze passen namelijk ook twee keer per week op. Het is een ongelooflijke luxe, als je het mij vraagt. Niet alleen als je kijkt naar de kosten die een kinderopvang met zich meebrengt – het scheelt zo duizenden euro’s per maand. Maar ook het feit dat mijn kinderen altijd bij hen terecht kunnen, ook op andere momenten, is hartstikke fijn. Zo pasten ze tijdens de lockdowns extra op en konden Claire en ik dan ook gewoon vanuit huis doorwerken, zonder gestoord te worden.
Geen hokjes
En toch knaagt het ergens. Niet zozeer het feit dat mijn schoonouders oppassen, maar wel de manier waarop. Omdat ze zoveel tijd met Job en Isa doorbrengen, dragen ze automatisch bij aan hun opvoeding. En daar wringt soms de schoen. Een voorbeeld? Claire en ik vinden het belangrijk onze kinderen niet in een gender ‘hokje’ te stoppen. Roze is voor meisjes en blauw voor jongens? Onzin, Job mag ook gewoon een roze trui dragen als hij dat mooi vindt. En als Isa liever met auto’s dan poppen speelt, het zal me een worst wezen. Maar ik hóór het gewoon als ze een dag bij mijn schoonouders hebben doorgebracht. Dan roept Job ineens naar Isa dat ze van zijn auto’s moet afblijven, omdat ‘dat niet voor meisjes is’. Laatst vertelde hij zelf dat hij van oma niet met de Frozen-bal van Isa mocht voetballen, omdat dat niet jongensachtig genoeg was. Of Isa komt thuis met een knalroze, nieuwe jurk. Niet dat het haar niet prachtig staat, maar er zijn ook andere kleuren dan alleen maar roze. Een ander gegeven is dat ze bij opa en oma vaker snoep krijgen dan thuis, iets wat ik ook graag zou willen beperken.
Dilemma
Ik moet erbij zeggen: het is niet dat dit op dagelijkse basis veelvuldig gebeurt. Maar áls het gebeurt, dan stoor ik me er wel aan. Ik niet alleen trouwens, Claire heeft het ook. Ze durft het alleen niet aan te kaarten bij haar ouders. We hebben daar ook weleens woorden over gehad. Eigenlijk vind ik dat zij er iets van moet zeggen, het zijn immers haar ouders. Maar Claire wil ze niet onzeker maken of te kritisch op ze zijn. ‘Laat ze lekker opa en oma zijn, wij brengen onze kinderen de opvoeding wel bij.’ Ze wil alleen ook niet dat ík er iets van zeg – ze is bang dat haar ouders misschien gepikeerd zijn en niet meer willen oppassen, al kan ik me dat laatste niet voorstellen. Moet ik dan maar op mijn tong bijten en de lieve vrede bewaren? Het zijn lieve mensen, maar het gaat wél om mijn kinderen. Daarbij ben ik bang dat als ik het lang laat door sudderen, ik er op een gegeven moment alsnog een onaardige opmerking uitflap. Kortom: ik kan wel wat advies gebruiken bij dit dilemma.”