Column Maria Lee #28: ‘Mijn man wil niet meer leven en ik kan niks met hem beginnen’
“Terwijl de rest van Nederland zich te goed doet aan oliebollen en nipt van hun champagne, bel ik het alarmnummer. De paniek neemt van mij de overhand, trillend sta ik op mijn benen. De centralist vraagt me wie ik nodig heb, brandweer, politie of ambulance. ‘Ik weet het niet’, zeg ik angstig. ‘Mijn man wil niet meer leven en ik kan niks met hem beginnen, help me.’ Ze zegt dat ze de politie naar ons toestuurt en dat ik er goed aan heb gedaan hen te bellen.
Al uren zit mijn man op de grond van de garage, het verdriet komt uit zijn tenen. Hij huilt zoals ik hem nog nooit heb zien doen. Tussendoor vertelt hij me dat het op is, dat het leven klaar is en dat hij niet meer verder wil. Ik ben bang, echt bang. Ik heb te veel mensen verloren aan een zelfgekozen dood en vrees dat ik hem nu ook ga verliezen. ‘Staat u bij uw man?’, vraagt de centralist.
Bang en verdrietig
‘Nee’, ik begin te huilen en zeg verontschuldigend al snikkend: ‘Ik ben bang voor wat ik nu aantref.’ Allerlei gedachten gaan door mijn hoofd, scenario’s waar ik liever niet aan denk. Onderwijl knallen de rest van onze buurtbewoners vrolijk het nieuwe jaar in. De lucht kleurt roze, groen en blauw, ik kijk er naar en voel me zo bang en verdrietig. In het raam van de overburen zie ik de flitslichten van de politie, ze zijn er!
Twee politieauto’s parkeren voor ons huis. Vier agenten stappen uit en het enige wat ik kan denken is: gelukkig, ik ben niet meer alleen. Met z’n vieren lopen ze naar de garage, voorzichtig en paraat met een taser. Niet wetende wat ze gaan aantreffen. Dan loopt een vriend van een paar huizen verderop onze tuin in. ‘Wat is er aan de hand?’ Zes paar ogen kijken de garage in, mijn man zit nog steeds in dezelfde houding op de koude betonvloer. ‘Oh laat mij maar even’, zegt onze vriend. Behendig manoeuvreert hij zich tussen de agenten door en gaat bij mijn man zitten.
Passen op Tijger
En dan denk ik aan onze twee kinderen die boven liggen te slapen. Ik draai me om en ren naar de kinderen toe die op dat moment wakker worden. ‘Mama ik ben bang voor de knallen’, zegt Tom. Ik vertel dat de knallen er zijn omdat iedereen blij is omdat het een nieuw jaar is. Ik probeer zo natuurlijk mogelijk te glimlachen, zodat hij zich gerustgesteld voelt.
Fien is inmiddels ook wakker geworden, ik leg ze samen in ons bed en druk ze op het hart dat ze boven moeten blijven. Ik wil koste wat kost voorkomen dat ze de politie zien, of maar iets van deze situatie meekrijgen. Ik ren naar beneden en vang onze kat en ga meteen weer naar boven. Ik vraag aan de kinderen of ze voor Tijger willen zorgen, want die is echt heel bang. Dus daar liggen ze, onze mooie kinderen, zich van geen kwaad bewust. Trots dat ze voor Tijger mogen zorgen. Ik beloof dat ik om de tien minuten bij ze kom kijken.
Juiste hulp
Inmiddels staan er twee politie agenten in de gang te overleggen. Ik leid ze naar de woonkamer en leg uit dat onze kinderen boven zijn. ‘Ze mogen hier niets van meekrijgen, ze zijn al getraumatiseerd en dit wil ik ze besparen.’ Begrijpend knikken ze en ze beloven er rekening mee te houden.
Dan is het tijd voor vragen, ik beantwoord ze allemaal. Inmiddels tril ik al minder en kan ik weer normaal ademhalen. De agent zegt dat mijn man aangeeft niet suïcidaal te zijn, maar wel alle indicatoren aangeeft die bij suïcidaliteit horen. ‘U heeft er goed aan gedaan om ons te bellen’, zegt hij. ‘Nu moeten we zorgen dat hij de juiste hulp krijgt.’
Crisisteam
Dat blijkt een stuk minder makkelijk dan het lijkt. Drie kwartier duurt het voordat de agenten het juiste crisisteam aan de lijn krijgen. Ondertussen ren ik om de tien minuten naar boven en geef de kinderen complimenten en een update. Inmiddels hebben ze allebei door dat er iets is, want papa komt niet bij hun kijken. Ik vertel dat de verdrietigheidsziekte van papa nu heel erg naar boven komt. Dat papa een dokter nodig heeft die hem een pilletje kan geven zodat papa kan gaan slapen. Ik verbaas me over de veerkracht van kinderen, want van teleurgesteld zijn in hun vader, veranderen ze naar compassie voor hun vader.
Ik loop naar beneden en voel opeens hoe moe ik ben. Mijn man heeft vanavond zoveel aan me opgebiecht, me zoveel verteld dat ik gewoonweg niet weet hoe ik me moet voelen. Zo bovenaan de trap, lukt me opeens om de situatie te overzien. Doordat hij alles opgebiecht en verteld heeft, is zijn last van zijn schouders. Dus is er ruimte gekomen voor hem om te voelen en niet meer te doen alsof. Zijn masker is gevallen en de ellende heeft zijn weg naar buiten gevonden.
‘U houdt vol’
‘Mevrouw, er komt een crisisdienst deze kant op, alleen kan dat wel even duren voordat ze hier zijn.’ Ik knik begrijpend. ‘Tja oud en nieuw hè’, zeg ik. De agent loopt weer naar de garage en ik ga op de leuning van de bank zitten. In de keuken staan de andere twee agenten met elkaar te overleggen.
Ik kijk ernaar en vraag me hardop af: ‘Hoe heeft het zo ver kunnen komen?’ ‘Wat heb ik gemist, heb ik hem verwaarloosd?’ En: ‘Dit heb ik echt niet zien aankomen.’ De agenten kijken op van hun overleg en kijken me aan. ‘Mevrouw, u kan hier echt niets aan doen, dit is niet uw keuze geweest.’ De andere agent knikt instemmend. ‘Ik ken u verder niet, maar zoals ik u inschat, bent u iemand die voor iedereen zorgt en zichzelf voorbij loopt. De situatie waarin u al jaren zit is onmogelijk vol te houden en u doet het. U houdt het vol en zelfs nu bent u uw kinderen aan het beschermen. Menig ander mens zou terneergeslagen op de bank zitten en afwachten. U rent heen en weer tussen uw kinderen, uw man en ons. Kijkend of u iets kan betekenen, hulp aanbiedend. U cijfert uzelf weg, ook nu.’
Niet alleen
Ik heb een brok in mijn keel, de tranen stromen langs mijn wangen en ik snik. Het klopt wat ze zeggen, het klopt zo ontzettend. Dan komt onze vriend om de hoek met zijn hoofd. ‘Ik heb gasten thuis die stuur ik even weg en dan kom ik weer terug tot de crisisdienst er is.’ Ik knik en voel me zo dankbaar voor deze vriend, hij is er! Hij staat er voor mijn man en voor mij. Dat niet alleen, ook zijn vrouw, die hem de ruimte geeft om er te kunnen zijn. Zij geven mij de zekerheid die ik nu nodig heb, dat ik niet alleen sta in dit drama.”
Maria Lee
Maria Lee is de trotse moeder van de zesjarige tweeling Tom en Fien. Het leven met haar twee kinderen gaat alleen niet altijd over rozen. Vooral met Tom niet, want toen hij vier jaar was stopte Tom met eten en raakte daardoor ondervoed. Haar verhaal kon je lange tijd volgen op J/M Ouders, nu gaat haar verhaal verder.