Column Maria #14: ‘Ik zie de paniek in zijn ogen en het speeksel drupt langs zijn kin’
Maria Lee is de trotse moeder van de vijfjarige tweeling Tom en Fien. Het leven met haar twee kinderen gaat alleen niet altijd over rozen. Vooral met Tom niet, want toen hij vier jaar was stopte Tom met eten en raakte daardoor ondervoed. Haar verhaal kon je lange tijd volgen op J/M Ouders, nu een jaar later gaat haar verhaal verder. In de vorige update las je al een stukje over de allergische reactie die Tom had op een appel. In deze column vertelt Maria uitgebreid over dit voorval.
Column #14: Appel
“‘Ik begrijp dat het om een allergische reactie gaat?’ ‘Klopt’, antwoord ik en kijk naar de gezwollen ogen van mijn zoon. Ik som zijn klachten op: ‘speekselvloed, buikpijn, trage reacties en zijn oogbollen puilen uit zijn oogleden’, zeg ik verschrikt. Ergens diep van binnen voel ik de paniek toenemen. Ik spreek mezelf streng toe: rustig blijven, blijf ademen! Ondertussen vertelt de huisarts dat ik antihistamine moet toedienen. ‘Heb ik al gedaan voordat ik jullie belde’, klinkt het uit mijn mond. ‘Goed gedaan’, zegt ze. Mijn zoontje kwijlt en lijkt de speekselvloed niet meer aan te kunnen. Ik geef hem zijn speen en dankbaar begint hij erop te zuigen, het zal hem helpen om het speeksel weg te slikken.
Ondertussen loop ik naar de kast toe en geef hem nog een antihistamine pil. ‘Ja, ik denk dat ik 112 ga bellen en ze jullie kant op stuur’, gaat de huisarts verder. Mijn gedachten gaan meteen terug naar de keren dat de ambulance bij ons kwam. Ik denk aan de reanimatie die ik uitgevoerd heb op mijn zoontje. Aan die keer dat hij gevallen was en zijn bewustzijn verloor. En aan de keren dat ik er zelf in lag. Ik slik even en bedenk me dat het heel belastend voor hem kan zijn om in de ambulance naar het ziekenhuis te moeten. En wat als ik er niet bij mag zijn in verband met Corona of als we daar uren moeten verblijven?
Dan heeft mijn zoontje er een trauma bij. Ik denk terug aan de dag van de provocatietest, al die angst die hij voelde. ‘Hoe meer ziekenhuis, hoe meer trauma’, zeg ik tegen de huisarts. De huisarts begrijpt mijn bezwaar en stelt voor dat ik even vijf minuten de tijd neem om na te denken en dan belt ze me terug. Ik bel mijn man, zet de zaken op een rijtje en observeer mijn zoontje. Zo druk als hij vanmorgen was, zo rustig is hij nu. Ik zie de paniek in zijn ogen en het speeksel drupt langs zijn kin. Ik heb zo met hem te doen. Als afleiding heb ik de kinderen hun tablet gegeven, dat helpt ze tot nu toe om rustig te blijven. Maar niet voor lang meer, want de paniek begint nu toch de overhand te krijgen bij Tom. Ik leg hem uit wat er met hem gebeurt en wat ik er aan ga doen. Mijn telefoon gaat, het is de huisarts en ze vraagt hoe het nu gaat. ‘Zijn toestand lijkt stabiel en onveranderd’.
Ik stel voor om naar haar toe te rijden en als er iets in zijn toestand verandert 112 te bellen. ‘Prima, goed dat je even hebt kunnen nadenken, ik zie jullie zo’, zegt ze. Wanneer we in de auto zitten, rijdt mijn man net de straat in. Hij rent naar ons toe en springt in de auto. Fien roept hoe gezellig het is dat we met z’n allen in de auto zitten. ‘Papa Tom heeft dikke ogen en hij kwijlt, ieuw’, ze trekt haar neus op terwijl ze het zegt. Tom reageert niet en staart voor zich uit.
We hoeven gelukkig geen plaats te nemen in de wachtruimte, maar worden meteen ontvangen en naar een behandelkamer gebracht. De huisarts bekijkt Tom onderzoekend, ze luistert naar zijn longen, kijkt in zijn keel. ‘En dit allemaal door het eten van een appel?’ vraagt ze met een verbaasd gezicht. Ik knik, ‘ik vind het ook heel bizar, want dit is niet de eerste appel die hij in leven eet’, zeg ik. De huisarts vertelt dat ze de kinderarts en de allergoloog ingeschakeld heeft. Zij kijken op afstand met mij mee. ‘Ze adviseren om hem de komende uren te observeren voor eventuele na-verschijnselen. Dat kan in het ziekenhuis, maar dat kan ook hier’, zegt de huisarts geruststellend.
Mijn voorkeur gaat uit naar hier en zo zitten we de komende uren bij haar in de praktijk. Gelukkig is het niet druk en zijn ze in de praktijk vooral bezig met het vaccinatieprogramma tegen Corona. Tom heeft zijn tablet en kijkt naar Lassie. Af en toe veeg ik het kwijl van zijn kin. ‘Mama, ik hou van je’, klinkt het. ‘Ik ook van jou schat’, zeg ik terwijl ik over zijn haren strijk. De huisarts loopt af en toe de wachtkamer in en bekijkt Tom. Ze geeft me een schouderklopje en loopt weer weg. Na een aantal uren worden we weer in haar behandelkamer geroepen. De klachten van Tom zijn afgenomen, hij is stabiel en krijgt weer praatjes. Ik haal opgelucht adem en de huisarts ook. ‘Tja dit kon twee kanten opgaan. Ik wist niet wat we konden verwachten’, vertelt ze me.
‘Ik ook niet’, antwoord ik. ‘Dat is met een allergische reactie zo, het is niet te voorspellen of het levensbedreigend wordt. Ik heb Tom doorverwezen naar de kinderarts en de allergoloog voor nieuwe onderzoeken. Een appel is zelf geen allergeen, dus er moet iets zijn dat dit in combinatie met de appel uitlokt. Zoals berken die in bloei staan, waarvoor hij antistoffen aanmaakt. Omdat we niet weten op welke voedingsmiddelen Tom verder gaat reageren schrijf ik een epi-pen voor en een sterkere antihistamine. Zo heb je medicatie in huis om te kunnen handelen en hoef je niet te wachten tot er een ambulance is om hem te kunnen helpen, mocht hij ademnood krijgen.’
Ik knik en ik vind het fijn dat ik nu de ‘gereedschappen’ heb om adequaat te kunnen handelen mocht het nodig zijn. Het geeft een zekerheid, want nu kan ik enigszins ‘onbezorgd’ voedsel geven aan Tom, zonder bang te zijn dat hij in levensgevaar komt. Na het gebruik van de epi-pen moet je altijd een ambulance bellen. Zodat hij dan gemonitord kan worden voor de bijwerkingen van de adrenaline die hij dan binnenkrijgt. Tom vraagt aan de huisarts of we naar huis mogen, ze knikt en prijst Tom voor zijn dapperheid. Ik bedank de huisarts voor haar hulp en zorgvuldigheid. ‘Nee, jij bedankt voor de goede zorg van je zoon. Je hebt echt goed gehandeld en ook gekeken naar de gevolgen voor hem. Je krijgt het wel voor je kiezen, maar je kunt het aan.’ We halen de epi-pennen, een voor onderweg en een voor thuis, de nieuwe pillen en dan gaan we eindelijk naar huis. Die nacht ga ik nog drie keer bij Tom kijken of hij nog wel adem haalt.”
Column Maria #13: een jaar later, hoe is het nu met Maria en Tom?