Julia Osendarp
Julia Osendarp Opvoeden 17 feb 2025
Leestijd: 8 minuten

Volgens deze sociaal pedagoog komt een burn-out bij kinderen vaker voor, zo kunnen ouders en docenten daarin verschil maken

Een burn-out bij kinderen? Het klinkt haast ongeloofwaardig, maar volgens sociaal pedagoog en therapeut Ard Nieuwenbroek (75) vertonen kinderen steeds vaker burn-outverschijnselen, maar worden die niet altijd herkend. Hij legt uit waar dat opgebrande gevoel bij de jongere generatie vandaan komt én stelt dat onderwijs en ouders daarin iets kunnen betekenen.

Burn-out is toch voor volwassenen?

Sociaal pedagoog Nieuwenbroek kaart aan dat ook de jongere generatie burn-outklachten ervaart. Samen met voormalig docent Judith Kimenai schreef hij het boek Burn-out bij kinderen en jongeren. De therapeut schreef overigens meerdere boeken over thema’s die spelen bij de jeugd, zoals faalangst of depressie. Vaak aan de hand van de problematiek die hij signaleert in zijn praktijk.

Volgens hem zien leerkrachten en ouders, van kinderen in het basis- of middelbaar onderwijs, vaak niet dat kinderen worstelen met burn-outklachten. „Het klinkt natuurlijk ook ongeloofwaardig, want wij associeren burn-out met de werkende volwassenen. Signalen als oververmoeidheid, gedemotiveerd zijn, verslapen, geen huiswerk willen maken, dat linken ouders of docenten niet aan een burn-out. Maar als ik met dit soort kinderen in gesprek ga en dieper graaf, voldoen zij aan het beeld van een burn-out. Maar wordt de burn-out niet ontdekt? Dan kan het zich razendsnel ontwikkelen tot een depressie.”

Niet erkend bij kinderen

Over kinderen die worstelen met dat opgebrande gevoel, zijn niet veel cijfers bekend. Mede omdat het een vrij onbekend gebied is, stelt Nieuwenbroek. „Op één Engelstalig meetinstrument na, zijn er geen testinstrumenten om burn-out bij kinderen vast te stellen. Burn-out staat daarnaast niet als diagnose in de DSM.” DSM staat voor Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM), een Amerikaans handboek voor de classificatie van psychische aandoeningen. 

Cijfers over een burn-out bij jongeren zijn dan ook niet bekend. „Maar er bestaat wel zoiets als een ‘school burn-out’, blijkt uit een survey onderzoek van klinisch neuropsycholoog en onderzoeker Eric Santegoeds. Die wetenschappelijke materie stelt dat een kind door schoolse omstandigheden, oftewel door prestatie, ook in een burn-out kan komen.”

Stress

Hij vervolgt: „Wel weten we uit cijfers van het Health Behaviour in School-aged children (HBSC)-onderzoek dat er een te hoog stressniveau bij jongeren is. Zo is het percentage meisjes met emotionele problemen in het middelbaar onderwijs, sinds 2017 gestegen van 28 procent naar 43 procent. Bij jongens stegen die aantallen van 9 naar 13 procent. Kortom, daar zit de afgelopen jaren een stijgende lijn in.”

Stress is iets wat we allemaal kennen. Maar te veel stress is nu eenmaal niet gezond voor een mens. „Als stress incidenteel is, is er niks aan de hand. Maar door chronische stress blijft de waakvlam hoog. Dat komt door ons stresshormoon cortisol. Chronische stress leidt vaak tot een burn-out en dat geldt ook voor kinderen. “

Verschillen tussen kinderen en volwassenen

Volgens Nieuwenbroek ervaren kinderen dezelfde soort klachten als volwassenen bij een burn-out, maar er zijn volgens hem ook grote verschillen. „Bij jonge kinderen van rond de elf à twaalf jaar ontbreekt nog het psychologisch abstractievermogen. Dat vermogen, wat ontwikkelt rond de puberteit, gebruiken we om naar onszelf te leren kijken en om bijvoorbeeld gedachten en gevoelens te herkennen, te erkennen en op elkaar af te stemmen. Bij de basisschoolkinderen ontbreekt dat vermogen en dat betekent dat kinderen een andere beleving hebben en moeilijker kunnen verwoorden wat ze ervaren. Je ziet dat die kinderen bijvoorbeeld wel ‘buikpijn’ of ‘hoofdpijn’ kunnen herkennen. Dat is vaak een psychosomatisch signaal bij die leeftijdsgroep.”

Ook ziet de therapeut dat jongeren zich meer terugtrekken bij burn-outverschijnselen. „Een jongere geeft eerder toe aan het ‘ik heb geen zin’-gevoel dan een volwassene. Je ziet bij jongeren meer die lusteloosheid. Volwassenen vechten daar langer tegen, ook omdat ze een andere positie hebben in de maatschappij.

Daarnaast zie ik dat volwassenen lange tijd de productiviteit nog hoog kunnen houden. Bij kinderen gaan leerprestaties snel achteruit. Zij hebben die buffer niet. Volwassenen gaan namelijk te lang door, bijvoorbeeld omdat het sociaal wenselijk is, ze bang zijn hun baan te verliezen of een sterke arbeidsethos hebben. Daar hebben kinderen gelukkig geen last van. Ze voelen zich moe, leeg en komen niet mee, waardoor die leerprestaties snel achteruit gaan. Dat is een indicatie van burn-out die ik herken bij jeugd.”

Leeggegeven kind

Van Nieuwenbroek stelt dat een burn-out bij kinderen te maken heeft met ‘leeggegeven kinderen’. Leeggegeven kinderen? Dat vergt wat meer uitleg. „Wat willen deze kinderen ten diepste geven aan betekenisvolle mensen in hun omgeving? Daarmee bedoel ik ouders, grootouders, maar ook docenten. Geven is belangrijk. Wat je geeft, wordt ontvangen en daarvoor krijg je een ontvangstbevestiging terug. Die bevestiging heb je nodig voor zelfvalidatie, oftewel: ‘Ik doe er toe’.”

„Maar wat wij herkennen bij kinderen met burn-outklachten is dat zij die ontvangstbevestiging niet krijgen”, aldus de sociaal pedagoog. Waarna het gevoel van ‘het is nooit goed genoeg’, steeds meer willen geven en hogere drang om te presteren, groter worden. Je ziet daarin veel samenhang met perfectionisme. Deze kinderen doen dat net zolang totdat ze leeggegeven zijn.” En daar wil de therapeut een bruggetje maken richting ouders. „Ieder mens is een kind van ouders. Het kan zijn dat een kind niet bevestigd is door zijn of haar eigen ouders. Je ziet bijvoorbeeld dat ouders die geen kans kregen om te studeren of iets waar te maken, hopen dat hun kind dat hen kan geven. Het kind moet goedmaken wat eerder fout is gegaan.”

Netjes gedragen en goede cijfers

Nieuwenbroek benadrukt dat het gaat om patronen binnen het gezin van herkomst. Als voorbeeld noemt hij parentificatie, waarbij het kind als het ware de rol van ouder vervult. „Daarbij stapt een kind in een positie die niet van hem of haar is. Het kind wordt de vervangende partner of ouder, maar krijgt nooit terug wat hij of zij gegeven heeft. Dat lukt namelijk niet en dus ga je ermee door. Een kind krijgt niet terug wat het verdient. Ik herinner me een meisje wiens moeder haar zei: ‘Jij bent mijn psycholoog’. Later stortte dat kind volledig in toen ze ging studeren. Bij parentificatie komen griezelig veel burn-outs voor.”

Maar ook op school speelt dit leeggegeven kind-principe, stelt de therapeut. „Veel leerkrachten focussen en waarderen, wat ik best kan begrijpen, op leerlingen die goed zijn in het vak dat zij geven. Ze geven bevestiging aan kinderen die goede cijfers halen, zich netjes gedragen en huiswerk maken. Maar kinderen kijken naar wat andere kinderen doen. Lukt het een kind niet om te doen wat de ‘gewaardeerde en bevestigde kinderen’ in dit verhaal doen? Of wil een leerkracht meer dan je kunt geven? Dan sla je op tilt.”

Prestatiedrang en perfectionisme

Ook benadrukt Nieuwenbroek dat het huidige onderwijssysteem ingericht is op prestatiedrang en dwang. „Dat voert door in onze maatschappij en ook op social media zijn likes en views belangrijk. Allemaal factoren die invloed hebben op dat ‘doe ik ertoe’-gevoel.”

Volgens de sociaal pedagoog is het daarom niet gek dat er steeds meer perfectionistische leerlingen zijn. „Dat is ook bewezen aan de hand van Canadees onderzoek.”

Burn-out voorkomen

Nieuwenbroek legt uit dat zowel het onderwijs, ouders en jongeren zelf, burn-outs bij de jongere generatie kunnen temperen. Maar hoe?

1. Onderwijs

„Voor leerkrachten stel ik: wees een mens. Laat als docent ook kwetsbaarheden zien en durf fouten te maken. Fouten maken, hoort namelijk bij het leven. Daarnaast zie je dat leerlingen tot een diagnose worden vervormd, met protocollen en stappen. Ik ben niet tegen diagnostiek, maar niet iedere depressieve of opgebrande jongere is hetzelfde.

Ook moet waardering van docenten niet alleen uit te drukken zijn in cijfers. Het gaat ook om wie de leerling is. Ook al presteert een kind slecht of komt het steeds te laat. Ik ben voorstander van taakgerichte feedback. Waarbij je niet stelt dat iemand ‘vervelend’ of ‘slim’ is, dat werkt namelijk angstbevorderend. Richt de feedback op een taak: ‘Je kunt ook wat meer kleur toevoegen aan je tekenen’ of ‘Ik ben enthousiast over de opbouw van je werkstuk’.

En zorg voor meer beweging. Hoogleraar en neuropsycholoog Erik Scherder is daar duidelijk over: we bewegen veel te weinig op school. Er zijn overigens scholen waar kinderen mindfulness op school krijgen. Mindfulness is een preventieve maatregel voor chronische stress.”

2. Ouders

„Tegen ouders stel ik: doe aan relationeel communiceren. Eigenlijk kun je dat ook zien als feedback. Stel, een kind ruimt de vaatwasser uit. Sommige ouders zeggen niks, die vinden dat namelijk vanzelfsprekend. Andere geven feedback, zoals: ‘Mooi dat je de vaatwasser hebt uitgeruimd’. Maar door relationeel te communiceren, voeg je daar nog iets aan toe. Bijvoorbeeld: ‘Mooi dat je de vaatwasser hebt uitgeruimd, daardoor kon ik lekker de krant uitlezen’. Daarmee leren kinderen over de invloed van hun gedrag en groeit hun zelfvalidatie.

Maak daarnaast als ouder tijd voor verveling. En daarin doet goed voorbeeld, goed volgen. Creëer georganiseerde vrije tijd. Dat betekent dat kinderen ook mogen luilakken. Ouders zijn nog geneigd om te zeggen: ‘Ga iets nuttigs doen’. Nee, laat ze lekker luilakken, zou ik zeggen. Onze maatschappij is inmiddels zo ingericht dat we eigenlijk niet stil mogen zitten, maar dat zouden we juist wat vaker moeten toelaten.

En routine en regelmaat zijn in het gezin belangrijk. In veel gezinnen zijn de zogenoemde rust, reinheid en regelmaat afwezig. Terwijl het allemaal wel belangrijk is.”

3. Jongeren

„Stel, je voelt je als jongere niet goed of opgebrand? Communiceer erover en sluit jezelf niet op. Zoek iemand met wie je kunt praten op school, zoals een vertrouwenspersoon, mentor of conciërge. Of praat er thuis met ouders of met een opa of oma. Het is belangrijk dat je praat over de moeilijke dingen in het leven. Zet daarvoor ook grootouders in. De rust en wijsheid van opa’s en oma’s kunnen een positief effect hebben op een kind.”

Manon: ‘Gek toch, een zoon van elf jaar met een burn-out?’

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Ieder weekend het beste van J/M Ouders in je mailbox 👪

Start je weekend goed met de mooiste verhalen van J/M Ouders.