Ben jij een curling-ouder?
Natuurlijk wil je als ouder het beste voor je eigen kinderen. Het liefst zou je je kind beschermen tegen alle gevaren. Maar je kunt het ook overdrijven. Met als gevolg dat je kind niet leert omgaan met tegenslagen. Ben jij een curlingouder?
Een curlingouder? Wat is dat precies?
Het begrip curlingouder bestaat al langer, maar wordt vaker gebruikt sinds juf Ank uit de tv-serie De luizenmoeder hem in de mond nam. De term verwijst naar de sport curling. Hierbij schuiven twee teams zware stenen over het ijs. Teamleden schuiven met kleine bezempjes over het ijs voor de steen uit om ervoor te zorgen dat het ijs zo glad mogelijk is.
Een curlingouder, ook wel sneeuwploegouder genoemd, doet precies hetzelfde: alle obstakels voor het kind uit de weg ruimen, het kind beschermen voor alles wat er kan gebeuren. Deze kinderen krijgen geen kans om ruzie te maken (en dus om conflicten op te lossen), om in de boom te klimmen (en om risico’s te leren inschatten en op hun eigen lichaam te vertrouwen), om zelf naar de winkel te gaan (en verantwoordelijkheid te leren) en ga zo maar door.
Ingrijpen voordat er iets gebeurd is
Curlingouders zijn een graadje erger dan helikopterouders. Die hangen als een helikopter boven hun kroost om voortdurend in de gaten te houden of ze nog ergens moeten bijsturen. Curlingouders grijpen al van tevoren in, soms nog vóórdat het kind in de gaten heeft dat er iets aan de hand is.
Allemaal goed bedoeld, maar de gevolgen voor kinderen kunnen ingrijpend zijn: ze leren geen risico’s in te schatten, ze leren niet van hun fouten, ze bouwen geen zelfvertrouwen op, ze leren niet om conflicten op te lossen, en ze kunnen niet omgaan met nieuwe uitdagingen. Met bijvoorbeeld als gevolg dat je kind nog veel dingen niet kan als het naar de middelbare school gaat.
Kijk eens eerlijk naar jezelf: ben jij (een beetje) een curlingouder? Kijk maar eens of je hier wat van herkent:
- Je lost alle problemen die zich mogelijk kunnen voordoen, zo snel mogelijk op.
- Als je weet dat je kind een vak op school lastig vindt, maak jij het huiswerk ‘wel even’. Je wilt tenslotte niet dat het slechte cijfers krijgt.
- Hetzelfde voor surprises en spreekbeurten. Pas heb je nog een 10 gehaald.
- Je hangt meteen aan de telefoon met school als er iets mis is.
- Elke avond leg je de kleren voor je kind klaar. Als het met twee verschillende sokken naar school wil, sta je dat niet toe.
- Je smeert het brood voor je kind, ook als het al op de middelbare school zit.
- Het gedrag van je kinderen praat je altijd goed.
- Je kind hoeft geen taakjes te doen in huis.
- Regen? Een zere teen? Een kuchje? In je achterhoofd hoor je je moeder zeggen: “Je bent toch niet van suiker?” Maar tegen je kind zeg je: “Ik breng je wel even met de auto!”
- Jij bent die moeder die overal staat te roepen: “Voorzichtig!” En: “Kom maar even terug!” Je behoedt je kind voor elk schrammetje: te hard fietsen, in een boom klimmen, te hard rennen. Het liefst pak je je kind in in bubbeltjesplastic.
Herkenbaar? Zo ja, probeer dan wat meer los te laten. Kinderen moeten nieuwe ervaringen opdoen en leren van hun fouten en teleurstellingen. Daarvan leren ze alles wat ze nodig hebben in het leven.