19x feiten en fabels over waterpokken die je wilt weten
Het was een bijzonder verjaardagscadeautje: op haar eerste verjaardag verschenen overal op mijn dochters lijf muggenbulten. En terwijl die verdomde muggen niemand anders in huis leken te kunnen vinden, kreeg zij er in rap tempo alleen maar meer bultjes bij. Het duurde een luttele paar uur, toen wisten we het zeker: dit zijn geen muggenbulten, dit zijn waterpokken.
Waterpokken: vrijwel elk kind krijgt ze wel een keer, meestal in hun eerste levensjaren. En toch zijn er vaak onduidelijkheden over hoe een kind ze krijgt, hoeveel last hij of zij er precies van heeft en hoe lang, en vooral: hoe het nou zit met het besmettingsgevaar.
Feiten over waterpokken
1. Feit: voornamelijk kinderen krijgen het
Van alle in Nederland opgroeiende kinderen heeft 95 procent als ze 6 jaar zijn, de waterpokken gehad.
2. Feit: tussen het moment van besmetting en de eerste ziekteverschijnselen zit gemiddeld 11 – 21 dagen
Dit heet de incubatietijd: de tijd tussen besmetting en het moment dat de eerste verschijnselen van de ziekte zich openbaren.
3. Feit: waterpokken zijn te herkennen aan bultjes en blaasjes op de huid
Onmiskenbaar de symptomen van waterpokken.
4. Feit: voordat ze last krijgen van bultjes, worden kinderen eerst ziek
De eerste symptomen zijn vaak zich niet lekker voelen, hangerigheid en (lichte) koorts.
5. Fabel: een kind zit meteen onder de waterpokken
Dit gebeurt niet meteen: ‘pas’ 1-2 dagen nadat het kind ziek geworden is verschijnen er vaak pas kleine rode bultjes – eerst vooral op het hoofd en de romp, daarna ook op andere plekken. Typisch aan het ziektebeeld is ook dat je verspreid over het lichaam blaasjes in verschillende stadia ziet: van ‘verse’ blaasjes tot ingedroogde korstjes.
6. Fabel: het jeukt vanaf het begin
Pas als de blaasjes ontstaan, begint ook de jeuk. Hinder van jeuk varieert enorm. Over het algemeen geldt: hoe jonger het kind, hoe minder last het heeft van (jeukende) waterpokken.
7. Feit: bultjes kunnen op het hele lichaam zitten en verspreiden zich doorgaans snel
Ze zitten vooral op het lijf, in het gezicht en op de hoofdhuid (tussen het haar). Maar ze kunnen ook in de mond zitten – die laatste zijn extra pijnlijk. Koud water drinken en een waterijsje eten bieden dan verlichting. Ook de genitalia behoren tot de voorkeurslokalisaties.
8. Feit: de ziekteverschijnselen duren ongeveer tien dagen
Vanaf de eerste koortsige, hangerige dag tot de dag dat de bultjes helemaal ingedroogd zijn. De volledige genezing van de littekens duurt langer.
9. Fabel: je kind heeft er die volle tien dagen last van
Zodra de blaasjes en de bultjes indrogen, worden het korstjes. Daarmee verdwijnt de jeuk, en daarmee tegelijk ook de klachten.
10. Fabel: een kind is gedurende de hele tijd dat het waterpokken heeft, besmettelijk
Niet waar! Waterpokken zijn inderdaad heel besmettelijk, maar ‘slechts’ gedurende de volgende periode: vanaf twee dagen voordat de bultjes zichtbaar zijn tot het moment waarop alle blaasjes (ingedroogd zijn en) een korst hebben (meestal uiterlijk zeven dagen na het ontstaan van de blaasjes).
11. Feit: er bestaat geen medicijn tegen – je kunt er niks tegen doen
Klopt. Een arts die constateert dat een kind waterpokken heeft, zal in principe geen medicijnen voorschrijven – dat is niet nodig, waterpokken gaan vanzelf weer over. Tegen de jeuk kan uiteraard wel iets gebruikt worden (waardoor de blaasjes ook sneller indrogen), alles om het krabben tegen te gaan, want opengekrabde blaasjes kunnen gaan ontsteken. Geïnfecteerde waterpokken kun je herkennen aan roodheid rondom de waterpok met een vieze, nattende, gele korst. Raadpleeg de huisarts bij twijfel. Daarom ook het advies om de nagels van het kind goed kort te knippen en kleine kinderen ‘s nachts wantjes of sokjes over hun handen aan te doen.
12. Feit: bij jonge baby’s kunnen waterpokken gevaarlijk zijn
Klopt gedeeltelijk; er zijn een aantal groepen die risico lopen op een gecompliceerd beloop. Belangrijkste in dit verhaal zijn de gevallen waarbij de moeder rondom de bevalling waterpokken krijgt. De pasgeborene wordt dan besmet via de placenta en heeft nog geen opgebouwde antistoffen van moeder meegekregen. Dit kan leiden tot (zeer) ernstige complicaties. Uiteraard is welke infectie dan ook als pasgeborene ongewenst. Hoe jonger hoe kwetsbaarder, dus een pasgeborene moet je zeker uit de buurt houden van iemand met waterpokken. Maar als de moeder het heeft gehad voor de zwangerschap is er dus wel minder reden tot zorg, want de pasgeborene heeft in ieder geval maternale antistoffen.
13. Feit: besmetting is moeilijk te voorkomen
Simpelweg doordat een kind al (twee dagen) besmettelijk is voordat de ziekteverschijnselen zich openbaren.
14. Fabel: als je kind voor zijn of haar eerste levensjaar waterpokken krijgt, bestaat de kans dat hij/zij het later nog een keer krijgt
Theoretisch klopt dit, echter in de praktijk zien we dit zelden. Een kind onder een jaar heeft soms een mild beloop, dankzij de nog aanwezige antistoffen van hun moeder. Hierdoor bouwt het kind mogelijk minder afweer op, waardoor een nieuwe besmetting wederom tot een uitbraak van waterpokken leidt.
15. Fabel: kinderen besmetten elkaar door huidcontact
Dat zou je inderdaad denken, maar het echte virus zit niet op de huid, maar in de keel en neus van een kind. Door te hoesten, niezen en/of te praten verspreiden kleine druppeltjes met het virus zich.
16. Fabel: een kind dat waterpokken heeft, moet geen aardbeien eten, daarvan zou de jeuk erger worden
Onzin. Een kind dat jeukt krijgt van aardbeien, is hoogstwaarschijnlijk allergisch voor aardbeien.
17. Fabel: als je kind op je zevende de waterpokken nog niet gehad heeft, weet je zeker dat je hij/zij ze niet meer krijgt.
Onzin – leeftijd biedt geen garanties. Het is een kinderziekte: de meeste kinderen hebben het (gelukkig) gehad voor hun zevende jaar. Als je pas op latere leeftijd met het virus in aanraking komt, zal je het dan pas krijgen. Vervelend, want hoe ouder je bent, hoe zieker je er van bent.
18. Feit: als het virus later in het leven weer actief wordt, kan het gordelroos veroorzaken
Klopt: het virus trekt zich na een infectie met waterpokken terug in de zenuwbanen. Dit kan op elk willekeurig moment, maar meestal bij een verminderde afweer reactiveren en gordelroos veroorzaken. Gordelroos is niet besmettelijk. Mocht je met iemand in aanraking komen met gordelroos, dan krijg je waterpokken (als je dat nog niet gehad hebt), maar geen gordelroos.
19. Fabel: een kind met waterpokken moet thuisblijven
Tja, het kwaad is al geschied – want je kind was al besmettelijk voordat je wist dat ‘ie waterpokken had. Als hij of zij zich goed voelt, is thuisblijven dus niet nodig, tenzij er verschijnselen als koorts zijn. Besmetting naar klasgenoten heeft al plaatsgevonden. Wat je uiteraard wel moet doen is het kinderdagverblijf of de school op de hoogte brengen.
Met dank aan thuisarts.nl, het Ministerie van Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en speciale dank aan huisarts Darya Sprecher, verbonden aan de Medi-Mere praktijk in Almere.
Dit artikel verscheen eerder op Famme.nl